Allereerst. Ik mis je. En ik heb waanzinnig veel respect voor je. De strijd die je gevoerd hebt. In alle eenzaamheid, want hoe mensen om je heen ook van je hielden, je probeerde te helpen en zelf ook diep konden lijden onder de situatie: Jij droeg de echte last van de strijd in je hoofd. Helemaal alleen. Mijn hart breekt als ik daaraan denk.
Het heeft me overvallen hoe diep je sterven mij raakt. Hoe dichtbij je voelt. Hoe rauw de pijn dat je er niet meer bent.
Natuurlijk, je bent familie, mijn nichtje, bloed. Desondanks zagen we elkaar de laatste jaren zo weinig. En vond ik het contact dat we hadden zo moeilijk soms.
We lijken in een aantal opzichten op elkaar. Beiden middelste dochters van twee zussen. Beiden enorme voelers, zoekers. Degene die de familie soms even lekker opschudden en confronteren met wat wij vinden dat wringt.
Dat. Dat is het misschien vooral.
Je bent precies tien jaar ouder dan ik. Als jong kind heb ik geen specifieke herinneringen aan ons samen. Jij was groot, ik was klein. Jij was onderdeel van de familie Schalij, waar wij zo graag kwamen. Om op Anouschka te rijden. Om mee te skiën. Om te komen eten terwijl we één voor één in de stoel van Floris zaten. Altijd fijn om elkaar te zien. En opgroeiend zagen we elkaar niet vaak, maar volgden we elkaar wel intens. Via mama en Maaike wisten we altijd hoe het met de ander ging.
Onze band veranderde in mijn beleving toen ik in 2011 thuis kwam te zitten met een burn out. Ik was 27, jij dus 37. Ik zal nooit vergeten hoe je bij me langs kwam, ergens in de eerste maanden. Je stond op de stoep met tijdschriften, bloemen, knuffels en peptalks klaar. Superlief. En misschien voor het eerst, hadden we een gesprek als twee volwassen vrouwen uit een zelfde familie die beiden kunnen worstelen met het leven en zichzelf. Ik weet nog hoe verbaasd je was dat ik eigenlijk best kalm en positief was. Ik besefte toen meteen al hoe zeer je mijn situatie zag vanuit jouw eigen ervaringen. Hoe kon je ook anders. Je kwam net uit misschien de heftigste tijd van je leven.
Iets wat ik me op dat moment niet goed realiseerde overigens. We hebben die middag heel goed, gelijkwaardig en diep gepraat, wat ik heel dierbaar en fijn vond.
Je nodigde me uit om ook vooral langs te komen als ik daar behoefte aan had. Ik vond het lastig. Ik hield zo ontzettend veel van je, maar het was zo moeilijk voor me dat je onze situaties als hetzelfde zag. Jouw worsteling met het leven en jezelf had gelijkenissen, maar voelde in essentie voor mij heel anders als de mijne. Tegelijkertijd is er bij mij wel de angst geweest dat ik inderdaad precies hetzelfde was en dat jouw heftigste dalen mijn voorland waren. Ook niet echt fijn.
En zo heb ik de afgelopen jaren eigenlijk weinig contact met je gehad, misschien hield ik je zelfs wel wat op afstand. En het contact dat we hadden, vond ik moeilijk. Ik voelde je vergelijking met mij, en ook steeds je conclusie dat ik blijkbaar ‘verder’ was dan jij als het gaat om voor jezelf zorgen, lief kunnen zijn voor jezelf. En zo heeft het monster dat jouw depressie en lage eigenwaarde was, in mijn ogen steeds tussen echt contact tussen ons gestaan.
Kon het anders? Ik denk het niet. Maar het doet me nu zo veel verdriet dat ik niet dichterbij je hebt kunnen zijn.
Lieve Marijn, je dood gaat als een schokgolf je gigantische netwerk door. Alle herinneringen aan je warmte, je scherpte, je durven confronteren, je gigantische hart voor anderen. In het omgaan met mijn eigen schok en verdriet merk ik dat de herkenning in verhalen van anderen mij goed doen. Ik voel een intense behoefte om je te eren zoals je was. In al je kanten. Je was niet heilig. Je was mens. Een strijdend, ongelofelijk krachtig, diep en intens voelend, oneindig moedig worstelend mens.
En ik hou zo ontzettend veel van je.
We zullen het zonder je verder moeten.
Je ouders, Ariane, Kriep, Menno en de meiden zullen zonder je verder moeten.
We zullen ze opvangen waar ze willen en nodig hebben.
We zullen van ze houden.
En misschien
kunnen we dichterbij hen zijn dan we bij jou hebben kunnen zijn.
In heel veel liefde,
Lo