Lieve Arne,
Laat ik beginnen te zeggen dat alles wat ik hier schrijf, tekortdoet aan wat ik voel. En aan wat ik je allemaal zeggen wil. Want dat krijgt een mens nooit op papier. Onmogelijk. Maar ik doe een poging. Dat heb je verdiend. Dubbel en dwars. Want… Jezus Arne, wat was je een bijzonder mooi mens en wat prijs ik mij gelukkig dat ik je heb mogen kennen.
We ontmoetten elkaar voor het eerst in 2014. Jij gidste ons (de collega's van Erik) samen met Frank door jouw geliefde Amsterdam. Je was wat terughoudend, want de groep waarmee je deze middag door de stad liep, was overduidelijk 'not your cup of tea'. Gelukkig was er na de wandeling tijd voor een gezamenlijk glas wijn. En een goed gesprek. En daarmee legden we de basis voor meer.
Tussen 2014 en nu vloeide er dan ook van-alles-en-nog-wat rijkelijk. Drank, eten, goede gesprekken, slap geouwehoer, onvergetelijke wijsheden en cynische uitspraken. Geen wonder dat in onze onderlinge Whatsapp gesprekken vaak de woorden “heerlijk” en “bourgondisch” de revue passeerden. Want heerlijk was ‘t. En bourgondisch ook. Altijd. Waar we elkaar ook troffen. In Aalten en Hombourg. In de tuin bij Erik en Janneke of in die van jullie of van ons.
Vol ongeloof hoorden we dat je ziek was, maar net als iedereen geloofden we dat zo’n sterke Viking als jij deze ziekte zou verslaan. En hoewel je hebt gevochten als een leeuw, heb je niet gewonnen. Je kón niet winnen, want het was een oneerlijk gevecht. Dat wist jij ook, maar dat nam je voor lief. Nee, dat zeg ik niet goed. Je nam het niet voor lief; je accepteerde ’t en zette jezelf eroverheen. En je genoot van alles wat je had en gehad had. In een WhatsApp bericht verwoordde je dat als volgt: “Als vooruitkijken somber maakt, moet je in de achteruitkijkspiegel kijken. En daarvan genieten!” En die uitspraak, lieve Ar, maakte je alsnog de winnaar.
Keer op keer kreeg je slecht nieuws. Keer op keer vond je een modus om ermee te dealen. De keren dat ik je een bezorgd appje stuurde, liet je steevast weten hoe lief je dat vond. En soms stelde je mij zelfs gerust. Je schreef “Maak je geen zorgen, we zijn niet in paniek”. En je pakte de draad weer op.
De laatste keer dat we elkaar zagen had je veel pijn. En toch werd ’t een formidabele avond. Onvergetelijk ook. Voor ons en voor de meiden. Opnieuw met volop eten en drinken. Maar dat was bijzaak. Het samenzijn. Het praten, lachen, vragen, vertellen, delen, verbazen en luisteren. Dát was waar ’t om ging. En dat is waar ik je – meer dan ik je zeggen kan – voor wil bedanken. Je hebt een onuitwisbare indruk achtergelaten op Tatum, Isa, Peter en mijzelf.
Lieve Arne,
De wereld moet zonder jou verder. Maar…
Maak je geen zorgen.
We zijn niet in paniek.
We zijn alleen de draad even kwijt.
Een dikke zoen uit Veenendaal.
Isa en Tatum
Peter en Siets