Gedeeld in onze herinnering schreef ik dit gedicht voor je, Aat, naar aanleiding van een filmpje dat broer John over en met jou naar me stuurde;
zo snel als je er jezelf bewust van bent,
In een wereld die geen gelijke kent.
Je ziet het aan met open geest, liefde zo sereen,
je weet nog niet goed wat dat betekend,
en bent gelukkig, zo als een ieder om je heen.
Cowboy indiaan maar zeker gitarist,
je bent het allemaal of geweest,
kind zijn lijkt wel film, menigmaal een feest.
Maar elk leven, dat weet je later wel,
ondanks de ‘onderhouden’ buitenkant,
kent helaas ook kommer en kwel.
Goed je bent een sterke kerel,
en vecht je er zelf wel doorheen.
Laat anderen buiten je zorgen staan,
toch weet je heel diep in je hart,
van mensen die steeds met je zijn begaan,
als een soort begeleiders op je pad
Maar je bent een hele kerel,
jouw eigen sores is je eigen zaak,
de schreeuw achter je eigen 'deurtje',
je schreeuwt hem niet zo maar raak.
En de ’sleutels’ leren gebruiken,
is niet echt de makkelijkste taak.
De mens heeft achteraf pas kennis,
en raakt dan makkelijk gefrustreerd,
zodat men vaak toch te laat ziet, hier gaat het verkeerd.
Voorts op weg naar bepaald ‘geluk’, langs de route van het leven,
met vele zijpaden omgeven, daar is men toch naar op zoek,
komt er steeds heel erg ongelegen, zware ziekte om de hoek.
En helaas menige sterke, heeft zo’n strijd aan moeten gaan.
het zwaarste verlies een leven, dat niet langer kon bestaan.
De dood maakt geen onderscheidt, hoe sterk men ook staat,
Jij bent nu alleen nog in onze herinnering,
als het ‘ergens’ kan, denk dan daar aan beste Aat.
JCM 24-06-2009