5 februari 2015
Het woord ‘mistroostig’ zegt het al. Triest woord, geen troost, mist, mis je, mis troost.
De dagen worden langzaam langer maar of je daar nu blij mee kunt zijn als je verdriet voelt is een tweede. Ook de kou van de nacht die juist fijn is als je bed warm is, kan extra koud voelen als je bed niet langer warm voelt. Nu is het niet de bedoeling van deze column om een ieder die al verdrietig is nog verdrietiger te maken. Maar het zijn de dingen waar ik ’s nachts wakker van kan worden. Dan denk ik hoe het is als je iemand verloren hebt en daar dan deze winter voor het eerst mee geconfronteerd wordt. In de zomer lijkt het me ook erg, want dan hangt er een waas van verplicht geluk over de dag heen; de zon schijnt immers. Voordeel van de winter is dat je ongegeneerd bleek mag zijn, een strak koppie mag hebben en ook chagerijnig mag zijn.
Je mag naar beneden kijken en jezelf inpakken en zo onzichtbaar worden. Als ik erover nadenk lijkt het duidelijk te worden dat het voor mensen met chronische depressies de zomer inderdaad moeilijk kan zijn. In rouw maakt het misschien niet zoveel uit, elk seizoen is het eerste seizoen zonder de ander. In elk seizoen genoot je van andere dingen en moet je nu ervaren waar je nu weer van kan genieten. In plaats van een rouwproces wordt er tegenwoordig gesproken over rouwarbeid. Daarmee geef je aan dat rouwen hard werken is en dat achterover leunen en wachten totdat het over is ook niet de manier is. Als ik dan denk aan de seizoenen maak ik ervan: rouwen is seizoensarbeid.
Loes Rooijakkers-Jeuken
Terug naar overzicht