Lieve Jenny, Bertus, Eveline, Alissa, Laddy en kleinkinderen
Bertus en ik kennen elkaar al zo’n 55 jaar, nl. vanaf 1963. In dat jaar ging ik scheikunde studeren in Amsterdam, VU. Bertus was al een jaar bezig met die studie. Was er behalve deze materiële connectie via chemie tussen ons ook van meet af aan al in relationele zin sprake van chemie tussen ons? Nou niet echt. Van meer belang in dit opzicht was dat we beide lid waren van dezelfde studentenvereniging, SENECA. Ook dit was niet vanzelfsprekend. Bertus was al tweedejaars toen ik aankwam en binnen een dispuut bestaat er, zeker het eerste jaar, een soort generatieconflict tussen de eerste- en tweedejaars leden. Dit is niet persoonlijk, maar meer groepsgewijs. Behalve dit verschil had ik voor Bertus ontzag vanwege zijn studiekeuze. Weliswaar hadden we beiden als hoofdrichting scheikunde, maar Bertus had daarnaast voor een breder pakket natuurkunde gekozen dan ik. Ik had me daarin tot het minimaal toegestane beperkt. En scheikunde is makkelijk, natuurkunde is moeilijk, insiders weten dat. Ook jaren later moest ik in Bertus mijn meerdere erkennen. Hij slaagde cum laude voor zijn doctoraal en mij lukte dat niet. Weliswaar studeerde ik eerder af dan Bertus, terwijl ik een jaar later was begonnen, maar dat raakt snel in vergetelheid, terwijl de magische en felbegeerde aantekening ‘cum laude’ voor altijd op de bul staat.
In die eerste Amsterdamse jaren zagen en spraken we elkaar geregeld, op het lab, binnen het dispuut, en omdat we beide in Bos en Lommer op kamers woonden fietsten we nog wel eens samen op. Dit leidde nog niet tot een speciale klik tussen ons die later zo waardevol en belangrijk werd. Hiervoor waren zachte krachten nodig om dat te bewerkstelligen. Die zachte krachten waren Jenny en Margo, en ook Eveline hoe klein die toen ook nog was. Toen deze drie een jaar of vijf later bij ons in Amsterdam kwamen wonen, Jenny en Eveline bij Bertus in de Fokke Simonsstraat en Margo en ik aan de Amsteldijk, ontstond er snel tussen ons vieren die speciale band die vriendschap heet. En Eveline? Ja, die accepteerde die situatie ook al snel, en vond dat kennelijk ook wel fijn.
En zo ontstond er een vriendschap die nu al bijna 50 jaar standhoudt. In de Amsterdamse periode die tot halverwege de jaren ‘70 duurde trokken we veel met elkaar op. Margo en ik kregen begin jaren ’70 onze twee kinderen Bas en Harriët, en bij Bertus, Jenny en Eveline kwam Alissa er nog bij. Ook deze vijf konden het uitstekend met elkaar vinden. We kwamen geregeld bij elkaar over de vloer, gingen samen met elkaar uit eten of bij elkaar eten, samen naar de bioscoop en theater. Margo en Bertus hadden beide grote interesse voor beeldende kunst, gingen bijv. met z’n tweeën een cursus etsen doen in Hilversum. Ook brachten deze twee samen veel tijd door in musea, o.a. om de etsen van Rembrandt of de aquarellen van de Haagse School te bewonderen. In die periode, voordat onze kinderen waren geboren, gingen we ook met z’n vieren een paasweekend naar Parijs, waarover we nog steeds af en toe dierbare herinneringen ophalen.
Medio de jaren ’70 verhuisden Margo en ik met ons gezin naar Friesland, later naar Zeist en nog weer later naar Doesburg. De familie van der Beek verhuisde naar Dronten en bleven daar wonen. Dit betekende dat we elkaar minder frequent zagen, maar niet dat de vriendschap daar onder leed. We logeerden af en toe bij elkaar, vierden samen Oud- en Nieuwjaar, gingen samen op vakantie naar Frankrijk en in de herfstvakantie naar vakantiehuisjes in Westerbork. In recente jaren nu de kinderen uit huis zijn, weer vaker met z’n vieren naar musea overal in Nederland.
Maar wat is nu de inhoud van onze vriendschap? Uiteraard het samen ondernemen van allerlei aangename bezigheden en uitstapjes. Maar de essentie en meerwaarde is toch iets anders, nl. er altijd voor elkaar willen zijn. In mooie tijden maar ook in moeilijke perioden. De wetenschap en ervaring dat als je er zelf eigenlijk tijdelijk niet bent, iemand anders er wel voor je is. En dat je er zelf op die manier ook voor hen wilt zijn. Dit blijkt ook uit de wederzijdse onvoorwaardelijke bereidheid om, mocht datgene wat eigenlijk onvoorstelbaar is ooit gebeuren, de kinderen van de vrienden in het eigen gezin op te nemen. Niet omdat dit voor ons zelf nodig was, maar om eventuele discussies daarover binnen de families te voorkomen is dit ook in testamenten vastgelegd. Gelukkig hebben we allevier nooit deze beloften gestand hoeven te doen.