We zijn ruim drie jaar verder na het ongeluk. Niet helemaal zeker van wat ik moet zeggen, maar ik wilde deze maand toch wat laten weten. Ik zit momenteel in de bibliotheek van Amsterdam, met uitzicht op het conservatorium van Amsterdam. Door de ramen zie ik een jongeman op een hoorn spelen. Hoorn – mijn stad met haar school. Maar in dit verband doet het me denken aan de trompet. Een trompet van Afira die ik in januari 2008 voor het eerst, en helaas het laatst, heb horen schallen in het parkschouwburg ... te Hoorn.
Het was een dag die ik nooit zal vergeten, de bewuste maandagochtend at mijn telefoon ging. “Hey... Dat meisje die gisteren is aangereden op Texel ,dat was Afira.” Een koude rilling ging door mijn lichaam. Ik heb het gesprek afgekapt, ik wilde niet praten. Een lichtelijke obsessie met de zaak ‘Afira’ begon. Hoe is het mogelijk dat zo’n lieve vrouw zoiets overkomt? Wat zet iemand aan om doelbewust het gevaar te nemen om mensen aan te rijden? Zo nu en dan gaat haar naam door de zoekmachines, bekijk ik filmpjes en lees ik artikelen en reacties. Recentelijk is de nieuwe lijst bekend geworden met boeteverhogingen. Direct gezocht naar alcohol en rijden onder invloed. Helaas niets gevonden. Maar het raakt me. Nog steeds is het moeilijk om te zien dat zo’n leuke vrouw, zo aan haar einde is gekomen op zo’n jonge leeftijd. En dat daar schijnbaar een straf op staat van 1.216 nachtjes slapen.
De frustratie en woede zijn niet goed te maken. Het lijkt mij heel moeilijk om als ouders en zusje door te moeten gaan. De wereld om je heen gaat door. Mensen zijn gelukkig, vrolijk, lachen. Iets wat ik de eerste dagen na haar dood absoluut niet kon begrijpen. Hoe het mogelijk is dat mensen na zo’n verschrikkelijk ongeluk door kunnen gaan. Het deed me realiseren hoe vanzelfsprekend mensen alles nemen. Maar ook hoe laconiek ik normaal gesproken omga met overlijdens, de ver van mijn bed problemen. Immers, ik laat mijn humeur ook niet veranderen door de media; het zou ondragelijk worden als iedereen altijd alles zich persoonlijk aan zou trekken van wat er in de wereld gebeurt.
Maar wat zou het fijn zijn als mensen de wijze lessen die uit gebeurtenissen getrokken kunnen worden, toch eens zouden toepassen. Recentelijk is er een discussie geweest over alcoholistische dranken bij tankstations. De laconieke houding van mensen lieten me schrikken. “Het moest allemaal maar kunnen, en hoe ontzettend betuttelend het wel niet was dat het niet mocht.” Onder de noemer betutteling moet tegenwoordig alles kunnen, lijkt wel. Vooral het laconieke gaf mij zorgen. Het idee; “ach, je moet toch kunnen rijden met één biertje. We zijn toch geen kleuters?” Is dit dan de jeugd van tegenwoordig? Waarbij alles draait om dronken worden en hi, ha, ho, lang leve de lol, fuck de consequenties? Realiseren die mensen zich hoeveel pijn zij een ander kunnen aandoen? We zijn drie jaar later, en nog steeds krijg ik het hele ongeluk met een meisje dat ik regelmatig zag, niet losgelaten. Moet je nagaan hoe moeilijk het is voor mensen die echt dichtbij haar staan.
Binnen de theologie hoorde ik ooit een mooi spreekwoord. Een uitleg voor een eeuwenoud gezegde: “The good die young.” Soms, zo nu en dan loopt er iemand op aarde rond, die zo lief is. Zo aardig en zo zorgzaam, dat God niet langer kan wachten haar te ontmoeten. Voor mij is dit het antwoord op de vraag ‘waarom?’. Dat neemt het verdriet niet weg. Het gemis blijft, en ik denk niet dat ik Afira ooit zal vergeten. Haar aanstekelijke lach en geweldige humeur blijven bij. Het lijkt me een heel tweezijdig gevoel voor de directe naasten. Heel mooi, maar ook heel machteloos. Enerzijds is dat het enige wat we nog hebben, anderzijds vergroot dit het gemis. Bij mij blijft vooral de vraag: hoe zou het zijn gegaan als...? Zou ze de hotelschool hebben gedaan? Misschien wel verder in de muziek? Hoe zou ze eruit zien?
En ik geloof dat we daar ooit achter zullen komen. Zoals ik nu naar de jongeman met zijn hoorn kijk, luisteren wij ooit weer naar het mooie geschal wat nooit zal sterven. Bij elke trompet die ik hoor denk ik aan Afira. Bij elke trompettist duikt zij op uit een herinnering. En within that zit een hele mooie herinnering, waardoor Afira altijd onder ons zal blijven. Tot de tijd dat wij aldaar zijn, blijf ik haar gelach, geschal en verhalen missen. Maar nooit zal ons een geweldige herinnering, aan deze prachtige meid, ontnomen worden.
Ik mis je, lief.