Vanmorgen hoorde ik dat meneer Feenstra overleden is op Hemelvaartsdag. Langs deze weg wil ik de familie mijn diepste medeleven betuigen in deze moeilijke tijd. Ook wil ik een woord richten aan meneer Feenstra zelf.
Lieve meneer Feenstra,
Ik mocht u leren kennen op afdeling de Kwartel waar Dineke's moeder zat. Van lieverlee slopen de wandelingen met u erin. Eerst Dineke's moeder, en na de lunch ging ik dan met u nog lekker een uur of wat op pad. Op iedere wandeling was er altijd wel een avontuur dat we beleefden. Ons plezier buiten bracht als vanzelf een lach op het gezicht van de vele voorbijgangers die ons pad kruisten, en veel mensen kenden u ook persoonlijk. Er was altijd tijd voor een praatje als ze u zagen. Na de wandeling was er op het nabijgelegen pleintje de belofte van een ijsje, of als het winter was een lekkere kom warme chocolademelk, mèt slagroom. U was een echte heer, de schuine moppen die u op de afdeling niet vertelde kwamen er met bakken tegelijk uit tijdens onze wandelingen. Wat heb ik gelachen om uw heerlijke beschaafde humor! Ook deelde u met mij de verhalen van uw vele reizen en leven in Australië. Helaas kon ik de laatste paar jaar niet meer komen wandelen door een zware schouderoperatie. Hierdoor was het voor mij nagenoeg onmogelijk geworden de rolstoel lang voort te duwen. Dit deed me heel veel verdriet, want ik had het gevoel dat ik u in de steek liet. Maar u bent nooit uit mijn gedachten geweest! Nu heeft de Heer u naar huis geroepen. Dank u dat u voor mij de opa was die ik zelf nooit gehad heb. Veel liefs, Sjefke.