Lieve ouders van Joost, Patty, broers, kinderen en pleegdochter, kleinkind en andere familie.
Lieve Saskia, Marloes, Fleur, Imke, Roger, Tanja, Carla en Noortje. Wat een verlies. Wat een verdriet. Maar ook: wat heeft Joost mensen veel gegeven. Wat fijn dat hij er was. Hij heeft de wereld mooier, kleurrijker gemaakt. En gebitten gezonder.
Al weken probeer ik iets op papier te zetten over jullie geweldige, lieve, humoristische, gevoelige, kunstzinnige Joost met zijn bijzondere meditatieweekenden, zijn bizarre menukaarten, zijn enorme liefde voor jullie. Maar het lukt moeilijk, want Joost was zovéel!
Voor mij was ie vooral een vriend, zo voelde dat. En dat gold voor veel patiënten. We gingen niet naar de tandarts, we gingen gezellig naar Joost. Ik al bijna 40 jaar, de rest van het gezin korter. “Ik heb jou langer dan mijn eigen vent”, grapte ik. Hij moest daar hartelijk om grijnzen.
Lieve Joost, er borrelen ontelbare herinneringen op. Ik weet nog goed dat je voor de eerste keer vader werd. Je was zó trots op Olivier en op de twee zoons en de dochter die volgden (sorry dat ik niet meer alle namen weet). Olivier ging mee naar Mongolië, dat vond je geweldig. Maar hij ging voor het grote geld, zei je met veel ironie. Hij werd orthodontist. Jouw jongste, pleegdochter Serah, is van de leeftijd van mijn zoon. We volgden elkaars levens, vanuit en naast de tandartsstoel.
Ik weet nog dat je baalde dat je me naar de chirurg moest sturen om mijn verstandskiezen eruit te laten slopen. Je genoot wel van het verhaal achteraf dat die chirurg uren bezig was geweest en tussentijds de boor moest neerleggen omdat die te heet werd.
Je hield wel van een uitdaging. Je was dan ook heel blij dat ik jou een oude muzikant bezorgde die al 30 jaar geen tandarts had gezien. Boren, kiezen trekken. Je kon je even uitleven. Bovendien was je geïnteresseerd in zijn geschiedenis en muziek.
We zijn op dezelfde dag jarig en hebben allebei een behoorlijke dosis energie en een sociale inslag. We kwamen elkaar soms tegen buiten de praktijk. Dan stond je weer soep te koken voor daklozen, terwijl ik me bezighield met hun huisvesting. We hadden geen diepgaande gesprekken nodig, een half woord was genoeg. Of een opmerking. Man wat kon ik met jou lachen!
We zagen elkaar ook bij dansvoorstellingen, die je vaak bezocht met jouw vriendin Patty. Je bood aan dat ik jou mocht bellen als ik geen zin had om alleen te gaan (mijn partner is niet zo van ballet) en gaf me tips. Je hield van kunst, ik vond het fijn om naar het kleurige schilderij boven de stoel te kijken tijdens de behandeling. We namen rare tandpastaatjes voor jou mee van reizen en vakantie. Jij hield zelf ook van reizen en van de natuur. Je wou weer naar Zuid-Afrika, naar jouw kleinkind. En als je met pensioen ging, ging je voor langere tijd de wereld verder verkennen. Het is je niet gegund.
Je bleef bij met je vak, gaf vroeger les aan de uni, bezocht congressen. Dat kwam ons, patiënten, ten goede. Tandheelkundige uitdaging vond je in Nepal en in Mongolië. Wat ik heel goed vind van jouw aanpak, is dat je mensen ter plekke hebt geleerd hoe je een gebit saneert. Je liet in Nepal zelfs je complete instrumentarium achter. Maar je leerde er zelf ook van. “Ik had een man met een mond vol tandsteen. Dat heb ik verwijderd. Een paar dagen later kwam hij terug. Het tandsteen had juist zijn gebit bij elkaar gehouden, alles stond los.”
Toen je naar Mongolië ging, wou ik meteen mee om erover te schrijven. Maar jij moest daar eerst zelf een netwerk opbouwen en nam een fotograferende vriend mee voor jullie boek, Teeth of Mongolia. Ach, dan een volgend jaar, zeiden we. Ik bereidde onderwerpen voor over Mongolië en ging op vakantie. Toen ik terugkwam, had je net een interview met NRC gehad. En een maand later verschenen er artikelen over Mongolië in nrc.next, waardoor ik niet meer de boer op kon met mijn beoogde verhalen. “Over tien jaar is het weer nieuws”, relativeerde ik. Het was de bedoeling om begin 2020 een afspraak te maken om het erover te hebben.
Verdorie Joost, ik kan het nog steeds niet geloven dat ik je nooit meer zal zien en ik moet nog steeds janken. Hoe kan het nu dat je er niet meer bent? Wat ironisch, dat juist jij, met je grote hart waarin zoveel mensen pasten, een hartstilstand hebt gekregen. Man, we gaan je allemaal heel erg missen.
Dankjewel Joost, voor al die fijne jaren in de stoel, ook namens mijn gezin. Bedankt voor het lief en leed en voor het enorme plezier. Een dikke knuffel, waar je ook bent.
En nogmaals heel veel sterkte, warmte en liefde voor jouw familie en vrienden en de praktijkfamilie.
Claudia