De schrik sloeg me om het hart toen ik ’s avonds de telefoon hoorde gaan, en zag dat mijn broer me belde.
Er was immers een ongeluk gebeurd met surfers in Scheveningen. Het zal toch niet, het kan toch niet..
Maar het is helaas een harde waarheid.
Die realiteit komt maar langzaam binnen, je bestaat niet meer.
Als klein manneke hield ik je in mijn armen, de lach die je toen al had is nooit weggegaan.
Nu moet ik je laten gaan, en doe dat met verdriet, maar ook met trots.
Want terugkijkend op jouw leven staan we denk ik allemaal met stomheid geslagen, dat het je zo makkelijk leek af te gaan. Met eenvoud levend, en met die aangename bescheidenheid die wel nooit doorgrond zal worden.
Het lijkt zo oneerlijk, dat je dit leven niet af kunt maken. Een waarom vraag krijgt nooit een goed antwoord.
Het verdriet van je ouders en broer zal iets onmetelijks hebben. Wat zijn woorden dan nog waard.
De schare vrienden en vriendinnen die achterblijven is groot. Hun leed is voelbaar en oprecht. Ze moeten er verder mee door hun leven heen.
Dan is er mijn eigen verdriet; ik zal je stem nooit meer horen, ik wilde zo graag rondgeleid worden in je werkplaats, ik wilde met je motorrijden, ik, ik
De egoïstische kant van het verdriet. Het is van mij.
Toch maak ik me geen zorgen over hoe het je nu zal vergaan.
Ik kan het niet goed duiden, maar je hebt zo’n goudhaantjes spirit bij je.
Een vrije geest, die niet te vangen is.
Nou ik plaats nog lekker een muziekske Joost, waarbij iedereen goed gaat janken.
Dag mooie ziel.
Perhaps my friend -one day- we’ll meet again.
Jos Bakker
Wageningen