Zeven weken geleden had niemand van ons gedacht dat we elkaar hier vandaag zouden treffen. Niemand van ons had gedacht dat we vandaag afscheid zouden nemen van Jan. Onze lieve vader, mijn beste vriend, zoon, broertje en oom. En voor een ieder van ons een bijzonder geliefde vriend, allemaal op een eigen manier.
Het eerste weekend van de zomervakantie gingen Collin en Megan op zaterdagochtend naar Papa; gedag zeggen en een knuffel geven, omdat zij ’s nachts met Mama voor drie weken naar Spanje zouden vertrekken. Toen ze thuiskwamen was het eerste wat ze zeiden; “Papa heeft hele dikke enkels en een hele dikke buik. Dat hebben we even gegoogeld, nou dat is niet heel best”.
Op verzoek van Annemiek belde Jan met de huisartsenpost en drie kwartier later, zaten zij samen in de wachtkamer. De arts was ernstig en duidelijk; “Meneer Brugge, wat er is kan ik niet direct bepalen, maar u bent heel ziek”. We werden doorverwezen naar de eerste hulp van het UMCG. Allerlei controles werden uitgevoerd en alle voor de hand liggende oorzaken van deze situatie werden uitgesloten. Hiermee groeide onze vrees. Tegen middernacht werd Jan opgenomen.
Op maandag volgde een CT-scan en nog geen uur later werd Annemiek gebeld; “We hebben de uitslag, wilt u hier naartoe komen, we bespreken de uitslag graag in een familiegesprek”. Jan zijn vader was er al, het bezoekuur was net begonnen.
De uitslag was hard en duidelijk. Uitgezaaide kanker in de longen, botten en lever. De volgende dag werd een biopt genomen die uit zou wijzen welke vorm van kanker dit veroorzaakte en of, en zo ja, welke behandelingen er mogelijk waren. De uitslag hiervan zou een kleine twee weken kunnen duren, die Jan graag thuis wilde afwachtten.
Op 7 augustus, Jan zijn verjaardag, kreeg Jan definitief te horen dat hij ongeneeslijk ziek was.
We hoopten op wat extra tijd. Die tijd, die kwam er niet.
De uitslag van het biopt leerde ons dat Jan Urotheelcelcarcinoom had, een vorm van blaaskanker die ontstaat in de urinewegen. De ziekte was in een vergevorderd stadium en had al veel vitale organen in beslag genomen. Een behandeling zou Jan eerder zieker maken dan dat het iets zou opleveren. De prognose voor tijd was kort, maar wat kort betekende, werd niet gezegd.
Ongeloof, was wat overheerste. Maar een bijzondere strijdlust ontstond. Jan wilde niet geloven dat dit zijn verhaal zou worden. Hij had namelijk iets waarvoor hij altijd, maar dan ook écht altijd door zou gaan; Collin & Megan.
Tussen de uitslag en het overlijden zat precies drie weken. Weken waarin dagen zaten waarin het leek alsof er niets aan de hand was. Jan was helder, flink gevat en genoot van de aanwezigheid van zijn ‘harde kern’. Ander bezoek wilde Jan niet. Zijn eigen emoties en die van de ‘harde kern’ waren genoeg. Voor meer was geen ruimte.
We keken alles van de Olympische spelen, bestelden Sushi en keken voetbal. Elke ochtend stuurde hij via Whatsapp een verslag over het verloop van de nacht. Maar bovenal wilde hij weten hoe het met ons ging. Ondanks deze hele fijne dagen, waren er ook dagen waarop we dachten dat het de laatste zou kunnen zijn.
Jan had het in de laatste dagen zwaar. Hij merkte dat zijn kracht steeds minder werd. Hij was zich er enorm bewust van dat zijn lichaam sneller achteruitging dan hij wilde. Op dinsdag zei hij “Ik ben moe, echt moe. Ik ben op”.
Hij sliep veel maar eenmaal wakker, dán stond hij aan. Vorige week dinsdag heeft hij zijn ‘harde kern’ gedurende de dag nog vermaakt met zijn droge gevatte humor.
Zo kreeg Annemiek nadat ze aandrong om toch even wat te gaan eten, te horen “Stop nu hou je op, ik vind het niet meer leuk”. Om vervolgens met rollende ogen en een wegwerpgebaar, naar zijn zus te kijken met een blik waaruit bleek dat Annemiek zich weer eens veel te druk maakte volgens Jan.
De evaluatie van de training van Megan vond ook gewoon plaats;
“Hoe was trainen?
“Ja, beetje saai wel”
“Hmm jammer, volgende keer beter”
Collin sprak de laatste voetbalontwikkelingen en transfers nog even door met Jan onder het genot van Werthers caramelsnoepjes
En ‘s avonds in een discussie over de datum van de aanslag op de Twin Towers hoorden Gerrit, Ronnie en Annemiek vanuit bed; “tweeduizend eeheeeen”
Niemand die het direct geloofde en toen Google uitwees dat het wel zo was,
Hoorden we Jan zeggen: “Zie je nou wel, zei ik je toch. Maar ja, jullie willen niet luisteren”.
Dat Jan woensdagochtend is overleden hadden we op basis van de gezelligheid op dinsdag niet verwacht. Toen Jan zijn vader deze ochtend, zoals de afgelopen vijf weken gebruikelijk was geworden, om 9.00 uur voor de deur stond, stond de wereld voor ons stil. Onze lieve vader, beste vriend, zoon en broertje was er niet meer. De kracht was op.