“Het Spaonse graon heeft de orkaon doorstaon”
Beste familie Verstraaten en dierbaren van Hans,
Ik richt deze persoonlijke boodschap tot Hans.
Hans, het is alweer heel lang geleden dat we elkaar voor het laatst hebben ontmoet en gesproken. We hebben elkaar helaas maar twee jaar echt meegemaakt. Toch heb jij in die twee jaar een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten.
We zaten beiden in de eerste en tweede klas HAVO van het Norbertuscollege in Roosendaal. Ik leerde je kennen als een rustige en aardige jongen. Wat dat betreft waren we twee tegenpolen want ik was juist altijd erg “aanwezig” op school. Wat me wel opviel was dat je altijd een bepaalde humor had die mij wel aansprak. Misschien was dit wel de reden waardoor we toen vrienden werden.
De eerste herinnering aan jou die bij mij opkomt, is de Nederlandse les. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Jij had altijd dat typisch “Roosendaolse” dialect wat voor onze toenmalig Nederlandse leraar aanleiding was om jou steeds voor de klas te roepen en voor de hele klas de volgende zin te laten zeggen:
Het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan.
Jij stond daar dan, een beetje blue en ongemakkelijk, niet goed wetend waarom jij naar voren werd geroepen. Op jouw manier herhaalde jij de zin dan toch maar: Het Spaonse graon heeft de orkaon doorstaon.
Hilariteit alom in de klas, waarbij ik het gevoel had dat jij dit eigenlijk helemaal niet hilarisch vond. Helaas, vele Nederlandse lessen achter elkaar werd jij naar voren geroepen en herhaalde dit tafereel zich totdat na verloop van tijd jouw uitspraak van deze zin steeds beter Nederlandstalig werd.
Ik stond er later dan ook erg van te kijken dat jij hoofdredacteur bij de Nieuwe Revu was geworden en daarna columnist werd voor diverse tijdschriften.
Petje af voor jou dat jij het met je Roosendaalse accent, iets waarvoor je je zeker niet hoefde te schamen, toch zo ver geschopt hebt. Misschien was juist hetgeen zich tijdens de Nederlandse les had afgespeeld voor jou een drijfveer om de journalistiek in te gaan.
Tijdens deze jaren op het Norbertuscollege raakten wij bevriend en trokken we veel met elkaar op. Op woensdagmiddag trokken we er regelmatig met de fiets op uit om vanuit de Kapellerlaan een eindje te gaan fietsen. We spraken met je moeder af om voor vijf uur ’s middags weer thuis te zijn in verband met het avondeten.
Ikzelf was gewend om alleen binnen Roosendaal te blijven, dat was mijn wereld en wat zich daarbuiten bevond was mij toen totaal niet bekend. Jij nam dan ook het voortouw om eens buiten de grenzen van Roosendaal te gaan kijken. Tijdens deze fietstochten kwamen we dan via Wouwse Plantage regelmatig uit bij de zandbergen vlak voor Huijbergen waar we dan een poosje in het zand dolden en door de bossen struinden. We hadden het dan altijd gezellig samen waardoor we de tijd niet in de gaten hadden en vaak te laat weer in Roosendaal terug waren.
Een trieste herinnering die mij diep raakte was het plotselinge overlijden van je vader op veel te jonge leeftijd. Ik weet nog goed dat je tijdens de les de klas werd uitgeroepen en er een collega van je vader stond om dit trieste bericht aan jou mede te delen.
Niet bevattend wat je zojuist te horen had gekregen kwam jij de klas weer in om je boeken en je tas te pakken en zonder een woord te zeggen ging je weg.
Later kregen we van de docent te horen wat er aan de hand was. Ondanks dat ik altijd een grote mond had wist ik toen voor het eerst niet hoe ik hier op moest reageren en wist ik niet hoe ik hiermee om moest gaan. Samen met onze klassendocent, onze klassen oudste en ik hebben wij de uitvaartdienst bijgewoond. Tijdens de uitvaart heb ik alleen stilletjes voor me uit gekeken en durfde ik zelfs niet jouw richting in te kijken.
Tijdens het condoleren kon ik ook niets anders uitbrengen dan de volgende woorden: “gecondoleerd met het overlijden van je vader”. Ondanks dat ik toen heel anders reageerde dan hoe jij me kende leek je mij toch te begrijpen. Deze trieste ervaring heeft onze vriendschap in die jaren alleen maar sterker gemaakt.
Na twee jaar moest ik van vanwege mijn mindere resultaten helaas de school verlaten waardoor wij elkaar uit het oog verloren. Vergeten ben ik je eigenlijk nooit. Wel uit het oog maar zeker niet uit het hart.
Een tweetal maanden geleden liet mijn echtgenote mij nog een column van je lezen. Ik herkende direct de humor van vroeger van je en dacht meteen: Hans is qua uiterlijk dan wel veranderd maar qua humor is hij toch nog dezelfde.
Ik heb toen met mijn echtgenote afgesproken dat ik weer contact met je zou zoeken om bij te praten hoe het ons na onze jaren op Norbertus is vergaan. Dit was een van de punten op mijn to-do lijstje voor dit nieuwe jaar omdat ik met ingang van dit jaar (om gezondheidsredenen) met pensioen ben.
Tot mijn grote schrik las ik vandaag in de krant dat je op 29 december plotseling bent overleden. Pas 62 jaren jong.
Oudoe Hans, je blijft voor mij altijd een mooie herinnering.
Rust zacht vriend.