Wat is het heerlijk, als er iemand is, die onvoorwaardelijk, héél veel van je houdt. Dat heb ik 33 jaar lang mogen beleven. En zij genoot ervan dat ik ook zo van haar hield. Dat was heerlijk, en dat is nu een prachtige herinnering. Al kijk ik nu wel met spijt en pijn terug op enkele ruzies en de keren dat ik voor mijn eigen zaakjes koos.
Altijd was ze aan het denken hoe ze het mij naar de zin kon maken en hoe ze mij voor tegenslagen en negatieve stemmingen kon behoeden. Als ze ziek of zwak was, vond ze dat erger voor mij dan voor zichzelf. Het ging zó ver, dat ze dreigde alleen te gaan wonen als haar conditie verder achteruit zou gaan, omdat ze geen blok aan mijn been wilde worden. Wat fijn dat ze voor een lange slepende ziekte is behoed.
Zij was bijna altijd vrolijk, zij ging er tegenaan, vol goede moed. Dat was heel prettig voor een piekeraar zoals ik. Zij wist precies wat ze wilde, en hoe ze erover dacht. Dat was (meestal) ook heel prettig voor een twijfelaar zoals ik.
Maar ze was ook een “kortsteert”, zoals dat hier in Amerongen heet: ongeduldig en soms fel en heel direct. Dat vond niet iedereen fijn: je hield van haar of niet. En zo was het omgekeerd ook. Dat ongeduld maakte haar ongeschikt om lang afhankelijk van de hulp van anderen te worden. Daar was ze erg bang voor, en dat is gelukkig niet gebeurd.
Haar psychologisch inzicht, haar intuïtie en haar diepgaande, oprechte belangstelling voor mensen, en haar betrokkenheid, waren in mijn ogen haar grootste gaven. De mensen, die waren haar grote passie. Het leek soms wel of ze bij een ontmoeting al na enkele minuten meer over die persoon wist dan die persoon zelf. Daarna investeerde ze meestal veel tijd en energie om mensen meer inzicht in zichzelf te geven, knopen te ontwarren en problemen op te lossen. In zulke gesprekken had zij een oneindig geduld.
“Kijk in die griezelige diepe donkere spelonken van je ziel, om te ontdekken wat je liever niet onder ogen wilt komen, om te weten wat je werkelijk wilt en waar je eigenlijk bang voor bent.”
Wat verschrikkelijk dat ze er niet meer is, wat een leegte, wat een stilte, wat een gemis! Maar we moeten bedenken dat haar conditie de laatste anderhalf jaar wel verder af nam. Dat begon steeds meer een probleem voor haar te worden. Het is een troost dat ze, na een knusse avond samen op de bank, na vier uur heftige pijn en hectiek, maar ook nadat wij nog een paar woorden konden wisselen, in slaap viel, en daarna in alle rust stierf.