Utrecht, 30 juli 2020
Op zaterdag 7 maart heb ik Danielle voor het laatst gezien. In Zandvoort op haar flat samen met Pien, Tinka, en Britta. Op een tafeltje stond een etagère met wat lekkers, bokkenpootjes en muntdrop. Ik keek Danielle aan en wees naar de etagère. Ja, zei ze, weet je nog?
Hoeveel kilo’s bokkenpootjes en zakken muntdrop hebben wij samen wel niet gegeten. Op de Stadhouderslaan, waar ik in Utrecht tijdens onze schooltijd woonde. En daarbij dronken we liters thee en rookten we sjekkies. Maar dat is lang geleden. Op tafel had zij een oude schoolagenda gelegd.
We wandelden die middag. Danielle liet ons haar volkstuintje zien waar ze grootse plannen voor had. We kookten samen en toen wij aan tafel zaten klapte zij de agenda open. Op bijna elke pagina stonden tekstjes, van haar en van mij, en tekeningen, heel veel tekeningen.
Utrecht 1988, ons examenjaar. In de klas, bij Duits, geschiedenis of economie zaten wij samen aan een tafeltje. Zwijgend schoof Danielle mij haar agenda toe met een opdracht: teken Müris, onze leraar Duits, ondersteboven op een keukentrap… of er stond een zin die afgemaakt moest worden, in een gezegde of een limerick. Er was eens een vrouw met een steunkous uit Drenthe…..
Ik maakte de opdracht, verzon er een voor haar en schoof de agenda weer stilletjes haar kant op. Het boekje stond boordenvol heerlijke onzin waar we opnieuw vreselijk om moesten lachen.
Na school verhuisde Danielle naar Amsterdam, eerst naar een zolder in de Indische buurt waar bleek dat niet zij, maar een enorme clan muizen de hoofdhuurder was. Daarna verhuisde zij naar de Lairessestraat waar zij een mooie kamer kreeg bij een hospita.
Ze besteedde heel veel aandacht aan de inrichting van haar kamer. Geblokte vloer, donker houten meubels, koperen elektrische kaarsen aan de muren, pauwenveren, kleedjes, kantjes en sierbandjes en heel veel kussentjes. Hiervoor struinde ze rommelmarkten af, stoffenwinkels, waar ze grabbelde in de bakken met restlapjes en fourniturenwinkels op de Albert Cuyp. En altijd behang, met een bijzondere print. Ik kan mij nog het oudroze vintagebehang herinneren dat wij later op haar kamer aan de Rooseveltlaan op de muren zouden plakken, maar dat van een vreemde kunststof was gemaakt ergens in de jaren zestig of zeventig en dat maar niet wilde plakken.
Danielle was het huis uit, eindelijk in Amsterdam en net als die zinderende stad bruiste ook zij van energie. Ze studeerde rechten, sprak af met vriendinnen en ging uit tot zonlicht zijn eerste stralen wierp op de straten van de stad. Café Nol in de Jordaan, Dansen bij Jansen of in die tent, ik ben de naam vergeten, waar ze alleen maar disco draaiden en op de muur stond geschreven: muziek uit de tijd dat Michael Jackson nog zwart was. Ze was afgevallen, kilo’s en ineens was ze vreselijk slank. Gekleed in een strakke spijkerbroek, bontjas, stoere cowboylaarzen, lange blonde haar en knalrode lippenstift keek iedereen haar na. Zo ook Hildo.
In die tijd zagen we elkaar vaak. We reden met Hildo’s BMW naar het strand. Danielle voorin waar zij haar teennagels nog even rood lakte op het dashboard, tot groot genoegen van Hildo, en ik achterin, samen met mijn hond Tell. We gingen naar de Ardennen met oud en nieuw. En we gingen naar München met Bas, waar Hildo in het holst van de nacht zijn auto op een pleintje parkeerde met de deur open en de muziek hard aan zodat wij in het licht van de koplampen in de dwarrelende sneeuw nog verder konden dansen. Want de disco was gesloten, maar zij was nog lang niet klaar.
In de laatste dagen hoor ik steeds weer opnieuw dat je met Danielle zo vreselijk kon lachen, en dat was ook zo. Ook ik heb zo enorm met haar gelachen. Maar Danielle had ook een andere kant. Diepgang was voor haar heel belangrijk. En ze kreeg last van angsten, misschien omdat ze zo slim was. Die angsten namen beetje bij beetje haar leven over. Waar zij eerst altijd uit wilde, dansen, nodigde zij mij steeds vaker uit bij haar thuis, gewoon om gezellig wat te eten, te kletsen en thee te drinken. Ze had dan tijdschriften gehaald, waaronder een hele stapel Privés en Story’s, en dan zouden we tot in de kleinste uurtjes de idiote verhalen lezen over bekende Nederlanders, Jos Brink, Miep Brons of Vanessa. We maakten collages en luisterden naar muziek.