Het is kwart over negen, de kinderen liggen allemaal op bed. Wij -Bas, Barbara en ik, verplaatsen ons naar het terras van Bas en Barbara. Een goede fles wijn komt tevoorschijn, een boek en krant en we steken een sigaret op. Dan komen de verhalen los. Over Russische literatuur, drummen (wat we allebei graag deden om ons even los te maken van alle zorgen), de toekomst van de journalistiek en onze eigen plek in die wereld. Voor Bas, een zeer getalenteerd schrijver en erudiet man, was het moeilijk die plek anno nu te vinden. Hij wilde zo graag zichtbaar zijn. Zijn naam hoorde bij de aftiteling van een nieuwswaardige reportage of een artikel, een verhaal dat kon gaan over Rome of een verhaal dat iets blootlegde wat witte boorden liever achterhouden.
Ik kende Bas tot 2014 alleen van naam, de man die het boek schreef dat ik mijn boekenkast stond: Dit Is Mijn Huis. Wat keek hij vrolijk verbaasd toen ik hem dat vertelde. Bas wilde ook zo graag nog gehoord worden. Voor zijn vrienden, buren, lief en zoonlief deed hij dat natuurlijk. Wat was hij trots op zijn Barbara, die een flitsende start maakt als kok voor een yoga centrum. Hij sneed de bonen, deed de boodschappen. Haalde Barbara's zoon op van school. Hij was een kleurrijk mens, voor wie het leven niet allemaal vanzelf ging. We hadden steun aan elkaar. Met wijn, een lach en dromen gingen we naar bed. Bas deed daarbij altijd als laatste het licht uit. Als een vader die pas ging slapen als iedereen zich ten ruste had gelegd. Nu mag je zelf uitrusten. De goede herinneringen blijven, je -vanaf nu stille- aanwezigheid ook. Daar op IJburg.