Dag Martijn,
Ik probeer me voor te stellen hoe jouw laatste beklimming verliep. Vanuit de rifugio Torino eerst over het gletsjerplateau naar de flank onder de Dent du Géant. De donkere wand die beschenen wordt door jouw lampje en die van je metgezellen. Hoog boven je een zee van sterren en een halfvolle maan die de bergen om je heen diffuus, maar betoverend belicht. Ongeveer zoals het beschreven zou kunnen staan in een boek van Samivel. Je klimt snel en waar de donkere wand van rots en ijs ophoudt, doemt de magnifique Rochefortgraat voor je op. In het dal, diep onder je zie je nu de fonkelende straatverlichting van Courmayeur. Rechts duidelijk zichtbaar de Peutereygraat. Links ver weg de contouren van de machtige vierduizenders van Wallis en achter je, de Mont Maudit met de lijn van de Baxter Jones die je nog niet zo lang geleden in betere ijscondities met je vrienden van de expeditieacademie beklom.
"Zoveel klimvrienden leven deze dag met je mee en denken aan het moment dat je de Grandes Jorasses gaat beklimmen. Samen met je Zwitserse collega alpinist. Al dagen zo enthousiast over deze beklimming. Wat zag je er naar uit."
Je focust. Voor je ligt de Aiguille de Rochefort, 4001 meter hoog. Je kent de weg. Je hebt deze top al eens eerder beklommen die je opnieuw bereikt via de geëxponeerde maar ò zo mooie graat. Je bent een kei in dit terrein. De zon krijgt nog geen grip op de horizon. Het is daarvoor nog te vroeg in de ochtend. Ergens, waar precies en wat je uit evenwicht haalt dat weten we niet. Je verliest je balans.
Jouw lampje gaf aan waar je lag, maar het licht in je ogen is gedoofd. Martijn, jouw lichaam komt snel terug naar je geboorteland. Naar je familie die zo ver weg van de Alpen zoveel van je houdt, maar jouw SPIRIT, die zal voor altijd tussen de bergen blijven zweven.