Ik ken Loes sinds 1986. Toen zijn wij ook in de Hendrik Peeperkornstraat gaan wonen. Ik herinner me gezellige borrels bij elkaar thuis, samen voorbereidingen treffen voor straatfeesten, de (mossel)etentjes met Roy en Desiree, heerlijk kletsen over onze partners. En dan tot de ontdekking komen dat we ons over dezelfde dingen in onze relatie opwinden. Ook zal ik het uitwisselen van andere intimiteiten nooit vergeten.
Behalve een buuffie is Loes in de loop der jaren steeds meer een heel dierbare vriendin van mij geworden.
De laatste keer dat ik me herinner dat we echt samen iets ‘buiten de deur’ hebben gedaan is meer dan 20 jaar geleden. Toen hebben we plantjes gekocht voor ons voortuintje. Daarna is er eigenlijk alleen maar gedoe geweest met haar lijf: enorme toestanden met haar rug (is nooit meer beter geworden), gevallen en heup gebroken, breuk bij haar oog, borstkanker, gedoe met haar vaten in de benen, om de haverklap blaasontstekingen, tanden die los lieten, en toen alvleesklierkanker. Ik was vreselijk bang dat ze die ingrijpende operatie niet zou overleven. Maar nee, opnieuw krabbelde ze weer op. En maakte ze plannen. Tot op het allerlaatst. Dat glaasje rosé samen drinken, is er helaas niet meer van gekomen.
Elk normaal mens had al lang opgegeven. Maar mevrouw Scherphuis niet. Ze zei weliswaar ‘ik ben niet zo populair bij Onze Lieve Heer’. Maar ze gaf echt nooit op. Wat een veerkracht heeft die vrouw.
Wat mij ook altijd zal bijblijven is haar nooit aflatende belangstelling voor de wereld om haar heen. Als we elkaar spraken, had ze bijna nooit trek om over haar pijn te praten ‘daar wil ik het nu niet over hebben’. Ze vond het veel fijner om te horen hoe het met mij, mijn man Allard, mijn familie en vrienden ging. Ze onthield ook werkelijk alles.
Ik hou van haar humor. En van haar positiviteit. She always looked on the bright side of live.
Ik zal haar vreselijk missen.
Nog een paar uitspraken van haar:
‘Ik ga zo mijn mandje in’.
‘Heilig hert der jacht ontkomen’
‘Ik schiet in de rode vlekken’
‘Ik krijg er natte okken van’.
‘Die kan ik wel achter het behang plakken’.
‘Hé girl, hoe gaat het met je?’
Dag lieve, lieve Loes.
Lieve Cees, heel veel sterkte, we zijn er voor je. Dat weet je.
Allard en Ingrid