Lieve JP,
Een paar jaar geleden meldde ik me als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk om ‘’iets te doen’’ voor mensen die na hun vlucht uit een onveilig land hier een nieuw leven probeerden op te bouwen. Ik werd aan jou gekoppeld, jij als ervaren vrijwilliger zou mij wegwijs maken in wat er zoal kwam kijken bij dat ‘’helpen van vluchtelingen’’.
Ik verwachtte eerlijk gezegd een softie, een wat zweverige figuur met geitenwollen sokken. Wat een meevaller was je: een aantrekkelijke vent met een onderzoekende, open blik. Later ontdekte ik je gevoel voor humor, je warmte en je bescheidenheid.
Je liet me zien hoe je mededogen en zorg voor mensen die alles kwijt zijn, kan omzetten in praktisch handelen. Niets was je te veel en je wist bijna altijd een oplossing. Moesten we naar de kringloop zodat onze alleenstaande vluchtelingenmoeder Mebrahti , die heg noch steg wist, voor een prikkie meubels kon kopen? Jij kwam met een aanhanger en hielp meubels uitzoeken. Moesten er in haar kale huis lampen worden opgehangen, zeil worden gelegd, een lekkage worden verholpen? Geen probleem, je kon het allemaal en je deed het al voordat zij bezwaar kon maken. Van bankpassen aanvragen tot belastingpapieren invullen, alles moest gebeuren, Mebrahti sprak nog geen woord Nederlands en was bovendien analfabeet. Met jouw bekende mix van humor en ernst leerde je me dat dát het werk was, dat dát was wat er van ons verwacht werd om het gezin een goede start te laten maken. Je zorg voor haar drie kinderen heeft me toen extra getroffen. Jij hielp me de juiste scholen voor ze te selecteren en ze zo snel mogelijk op een sportclub te krijgen. ‘’Want’’, zei je, ‘’ze moeten zo snel mogelijk de taal leren en deelnemen aan de samenleving en dat gaat niet alleen via school maar ook via sport.’’ Je had gelijk. Jij wees me op de mogelijkheid om een voorleesmoeder in te schakelen, zodat ze de taal nog sneller leerden, ze moesten op zwemles, vond je, ‘’want een Nederlander kan zwemmen’’. En zo waren er nog tal van mogelijkheden die je me liet zien om de kids vooruit te helpen en we hebben geen enkele onbenut gelaten volgens mij. Ze waren terecht allemaal dol op je.
Je stimuleerde me ondertussen enorm om mijn weg door de bureaucratie te vinden en je deelde al je kennis met mij: over welke instanties je waarvoor nodig had, welke personen wel en niet behulpzaam waren, praktisch kennis die van onschatbare waarde bleek. Dat we om dezelfde dingen konden lachen, maakte het werk licht en aanvaardbaar, juist als we op onwillige en starre instanties stuitten. Het was met jou nooit taai of saai! We hebben kunnen zorgen dat Mebrahti en haar prachtige kinderen een prima leven konden opbouwen en ondertussen hebben we met z’n allen ook nog enorm veel lol gehad.
Toen je je later uit onvrede over het gebrek aan visie en ondersteuning bij Vluchtelingenwerk officieel terugtrok, vond ik dat erg, maar ik kon het goed begrijpen. Je had er toen al een aantal jaren opzitten en zag geen structurele verandering. Even goed bleef je trouwens betrokken bij de vluchtelingen die je zo goed kende en nog steeds kon iedereen een beroep op je doen. Mij heb je nog talloze malen geholpen met lastige kwesties met de IND, advocaten, AZC’s etc.
In de tijd dat je ging scheiden van Jet en naar Amsterdam verhuisde, hadden we nog wel contact, onze liefde voor muziek verbond ons, maar het werd geleidelijk minder. Dat je niet veel meer liet horen, verontrustte me niet, je was bezig een nieuw leven op te bouwen en je was gelukkig met Stanja en Hugo.
Ik had verwacht dat we elkaar wel weer eens ergens, bij een concert of zo, tegen het lijf zouden lopen.
Zo verschrikkelijk dat die kans nu verkeken is.
Wees gegroet, lieve JP.
Voor Stanja, Hugo en iedereen die van JP heeft gehouden: Sterkte.