Herberg De Wildeman, Lemmer. Daar maakten we, in 2005, kennis met elkaar. Geen ongemakkelijke, nerveuze ontmoeting tussen bevlogen topsporter die op haar hoede is en ‘vervelende’, kritische journalist. Integendeel, Jokelyn Tienstra was in de gemoedelijke, Friese omgeving een open boek. Praatte, aan de vooravond van het WK in Sint-Petersburg, honderduit. Over handbal en haar buitenlandse avonturen. Over heit en mem in Sint Annaparochie, waar ze even een paar dagen was. Over de ambities met Oranje. En over haar geliefde, Manuela ‘Manu’ Fiedel, haar Duitse ploeggenote bij de Spaanse topclub San Sebastian. Ik kwam niet alleen terug met een mooi, menselijk verhaal, maar ook met een indruk van een interessant, intelligent en integer medemens. De moeite van 2 keer 250 kilometer autorijden dubbel en dwars waard.
Dat beeld van Tienstra werd in drie weken Rusland, waar ze met collega-keepster Debbie Klijn een grote bijdrage leverde aan de vijfde plaats en daarmee de beste prestatie ooit van het Nederlands team, alleen maar bevestigd. Als enige Nederlandse journalist in het hotel van de deelnemende teams, sprak ik de handbalsters nagenoeg elke dag. Ook Jokelyn Tienstra. Soms serieus, soms met veel humor. Zo probeerde ze een keer op amusante wijze uit te leggen hoe het is in een handbaldoel te staan, terwijl een Russische ‘beer van een vrouw’ kanonskogels van meer dan 100 kilometer per uur op je afvuurt.
Op een avond, ik zat met een kop koffie voor mijn neus nog wat na te genieten van een meer dan uitstekend avondmaal in het restaurant van het hotel, kwam ze even buurten. ,,Kun je me wat geld lenen”, vroeg de Friezin. Nee, ze zat niet krap bij kas. Maar de ‘moeder van Oranje’, met haar 35 jaar en sociale bewogenheid had ze alle recht op die titel, stond op het punt een troostend gesprek te voeren. Ze was op weg een kop thee te halen voor de verdrietige, aangeslagen ploeggenote, toen ze ontdekte dat ze haar portemonnee op de hotelkamer had laten liggen. ,,Natuurlijk”, zei ik. Om er plagend, maar toch ook uit professionele nieuwsgierigheid, aan toe te voegen: ,,Als je mij vertelt met wie en waarom dat gesprek is.”
Maar Jokelyn Tienstra mocht dan een open boek zijn, ze wist heel goed wanneer ze moest zwijgen. Ik had wel zo’n vermoeden, maar drong verder niet aan. Ze was, zo was mij inmiddels al lang en breed duidelijk, toch te integer en te standvastig om het prijs te geven. Ook omdat de prestatie van Oranje in het geding was. Twee minuten later stond ze weer bij me, de geleende roebels kreeg ik terug. ,,Ik mag geen drinken mee naar boven nemen. Ach, doen we het met een glas water...”
Na Sint-Petersburg hielden we nog een tijd contact via telefoon en sms. Toen mijn loopbaan als sportjournalist er een paar maanden later plotseling opzat, verwaterde het langzaam. We stortten ons beiden in een nieuwe toekomst en op nieuwe uitdagingen.
Tien jaar na dat glorieuze WK in Rusland, volgens eigen zeggen het absolute hoogtepunt van haar rijke carrière, is Jokelyn Tienstra er niet meer; overleden op dinsdag 8 december 2015, na een jarenlang gevecht tegen een hersentumor. Op een moment nota bene dat het Oranje van nu ook een gooi doet naar eeuwige roem, tijdens het WK in Denemarken. Het is verschrikkelijk wreed dat een mens al zo jong moet gaan. Maar wat zou het dan mooi – en wellicht ook een klein beetje troostrijk - zijn als het Nederlands team, waaraan Jokelyn Tienstra als keeperstrainer nog een wezenlijke bijdrage leverde, het huzarenstukje van 2005 kan evenaren of misschien wel overtreffen. Als eerbetoon aan een interessante, intelligente, integere en gedreven topsporter.