De 11e maart staat ook in mijn geheugen gegrift als de dag waarop ik het bericht ontving van Jo's tragische dood. Ik weet nog zo goed hoe ik uren achter mijn bureau op de school waar ik toen werkte als versteend heb gezeten, vol ongeloof, onbegrip en ontzetting. Nu tik ik dit bericht zittend aan mijn bureau in mijn wethouderskamer in het gemeentehuis van Meerssen. Nog steeds is er bij mij het ongeloof en onbegrip dat Jo er niet meer is. Maar vergeten is hij niet, integendeel. Ik krijg regelmatig van burgers en ambtenaren positieve verhalen over Jo te horen waaruit duidelijk blijkt hoe belangrijk hij voor mensen geweest is. Nog steeds wordt met veel warmte en sympathie over hem gesproken. Als dat bedoeld wordt met 'leven na de dood', dan leeft Jo inderdaad nog verder, nu in de harten van zovele mensen.
Al bekleed ik nu de functie die Jo vele jaren met verve heeft uitgeoefend, ik kan en wil niet in zijn voetsporen staan, laat staan me met hem vergelijken. Met hetgeen hij voor de gemeente betekend heeft past mij enkel bescheidenheid. Jo was juist door zijn echtheid, zijn authenticiteit een uniek mens. Ik hoop dat ik iets van zijn hartelijkheid, zijn 'gewoon zijn', zijn inzet voor en dienstbaarheid aan mensen mag overnemen en dat ik iets van al die goede eigenschappen kan waarmaken.
Ik hoop van ganser harte dat Annette en Gieljam de kracht blijven houden om op een goede manier samen verder te gaan zonder de fysieke aanwezigheid van Jo en wens hen beiden veel sterkte daarbij. Want het gemis, de pijn en het verdriet zullen blijven, ook na 2 jaar. Voor hen beiden tot slot enkele versregels van Kahlil Gibran:
'"Als je verdrietig bent,
kijk dan in je hart
en je zult zien dat je weent
om wat je ooit vreugde bracht,"
Jan Gulikers,
Meerssen.