“Ach”, was mijn eerste reactie toen ik op vrijdagavond 5 februari 2021 in NRC Handelsblad de overlijdensadvertentie las van Jacob Adam – Jaap – Kuiper, “de man die mij als kleine jongen een litteken op de bovenlip bezorgde, is niet meer...”
Het moet op een zondagochtend in de winter van de vroege jaren '50 van de vorige eeuw zijn geweest, dat het voorval plaatsvond. Of ik nog op de kleuterschool aan de voet van de watertoren aan het Gemeenteplein in Heerenveen of al in een van de laagste klassen van de Openbare Lagere School Van der Walle aan de Aengwirderweg zat, kan ik me niet herinneren. Wèl dat het had gesneeuwd, want ik zat op een sleetje voor ons huis aan de Azaleastraat in Heerenveen. Plots verscheen daar, wat je toen dan noemde, 'een grote jongen', die een trap tegen mijn sleetje gaf, waardoor ik voorover op de ijzeren voorkant van het ding sloeg met een hevig bloedende bovenlip tot gevolg. Lip gescheurd, een race naar de dokter en een hechting waren het gevolg.
Waarom de jongen die trap uitdeelde, is me niet bij gebleven, zo het me ooit al verteld is. Of zijn en mijn vader er over hebben gesproken heb ik nooit geweten. Ik weet me alleen nog te herinneren, dat die 'grote jongen' de drie jaar oudere Jaap Kuiper was. (In de overlijdensadvertentie lees ik dat Jaap werd geboren op 11 september 1944, ik ben geboren op 12 september 1947).
Een paar jaar na dit voorval, in 1955, werden we buren in de Van Maasdijkstraat in Heerenveen. Na het vertrek van Abe Lenstra kwam het gezin waar ik uit kom in het door hem verlaten huis te wonen, twee huizen van dat van de familie Kuiper vandaan: wij op nummer 67, zij op nummer 71.
Als kinderen gingen wij niet (veel) met elkaar om, al kan ik me wel nog de namen herinneren: Etty, Bart, Fred(dy) en Jaap, dus.
Het (kleine) litteken is, als je goed kijkt, nog steeds zichtbaar, maar het heeft me op geen enkele wijze een 'trauma' opgeleverd.
Wel een aardige herinnering...