Beste Riet, kinderen en kleinkinderen.
Gecondoleerd met het verlies van Frans.
Toen we van de week de krant doornamen en de advertenties zagen van het overlijden van Frans, was dat heel erg schrikken. Ik heb Frans in twee fasen van zijn leven meegemaakt. Eerst op de lagere school bij de broeders in het Westeinde. Ik zat niet bij Frans in de klas. We zaten steeds in parellelklassen. We hadden niet veel contact. Ik herinner me hem als een grote blonde jongen, die heel goed kon voetballen. In 1958, hij zat toen in de vijfde klas, zat hij in het schoolelftal van de Carolusschool dat Haags kampioen werd. In die tijd (en misschien nog wel) een hoog aangeschreven kampioenschap. De broeders van het Westeinde, verbonden aan voetbalvereniging VVP (in de volksmond Vullis Van Pastoor) probeerden Frans over te halen om lid te worden van VVP. Dat zag Frans niet zitten. Hij hoorde bij een Westlandse club, Westlandia. In maart 1959 speelde mijn club GDA uit Loosduinen tegen Westlandia op het terrein aan de Langebroekweg. GDA verloor onverdiend met 1-0. De volgende ochtend werd ik op school opgewacht door een groep Westlanders met Frans, Louis van Rooijen en zijn broer, Han van der Enden, Thijs Poppe, Hans Verbeek en anderen. Een luid gejoel was mijn deel. Na 1959 zag ik Frans bijna 40 jaar niet meer. Eind jaren negentig werd onze zoon Martin lid van het Groene Hart en Renate en ik waren snel daarna ook verbonden aan de club. Toen zag ik Frans weer, nog steeds groot, maar niet meer blond. Toen leerden wij Frans beter kennen. Een heel aardige vent, je zou bijna zeggen een goeie lobbes. Maar Frans liet zich niet de kaas van het brood eten. Als taxichauffeur moest hij meer dan eens handelend optreden tegen. Het staat me bij dat hij een keer een paar inbrekers betrapte en ze met een knuppel onder bedwang hield, totdat de politie kwam. Frans was niet bang.
Hij was nog steeds een meer dan trouwe fan van Westlandia 1. Hij had het altijd over de briljantjes. Zo van: “Morgen ga ik weer naar de briljantjes kijken.”
Frans was wedstrijdleider bij het Groene Hart en mocht zelf heel graag driebanden spelen.
Zo maar een paar anekdotes met Frans.
Wij hadden een keer als 1 aprilgrap een brief gestuurd naar Frans met een hele serieuze toon maar met een redelijke onzinnige inhoud. Het ging over een boottocht met de leden van het Groene Hart, waar Frans helaas niet mee mocht wegens teveel deelnemers. Frans belde me pisnijdig op. Renate op de achtergrond; “Frans wat voor datum staat er boven de brief,” Vervolgens Riet op de achtergrond: ‘Piet, vuile klootzak.” Frans kon er wel om lachen, maar beloofde me, dat hij mij bij de start van de boottocht in het water zou pleuren.
Op een clubavond vertelde Frans, dat hij de zondag daarvoor drie heel vervelende passagiers uit de taxi had gegooid, drie jonge mannen. Naast Frans op een barkruk zat een biljarter, net zo groot als Frans, maar wel 20 jaar jonger, die zei; ‘Dat zou je bij mij niet gelukt zijn.” Frans pakte hem beet en gooide hem zo in de hoek van het café. Die vent ging gelijk maar naar huis.
Een andere keer bij een vergadering van het Groene Hart zaten twee dames, tijdens die vergadering, met elkaar te praten (wel over zaken van het Groene Hart), waarop Frans opmerkte: “Dames, het is hier geen naaikransje.” Waarop de dames weer fel reageerden naar Frans.
Nadat wij waren gestopt bij het Groene Hart kwamen we Frans af en toe tegen, meestal op de wandeltoer. Altijd even tijd makend voor een praatje.
Het overlijden van Frans is voor jullie een heel groot verlies. De ontelbare goede herinneringen die jullie hebben aan jullie man, vader en opa zal hopelijk het verlies een beetje mogen verzachten.
Wij wensen jullie heel veel sterkte toe in deze moeilijke tijd.
Piet en Renate van der Meer.