Rikkie was jij voor mij, zo noemde ik je vaak. Zoveel dingen gedaan, zoveel dingen beleefd.
Ik 4 jaar, jij 3 jaar. We kennen elkaar dus zo’n 54 jaar. Vroeger niet altijd even intens. Ik behoorde bij de voetballers van de buurt, jij maakte deel uit van de huttenbouwers. Onze voornaamste band destijds liep via de turn, via Olympia waar je vader Piet ons trainde. En via onze moeders die vriendinnen van elkaar waren. Toch kwam je ook wel eens voetballen, gewoon, omdat je dat af en toe ook wel leuk vond. Pas later besefte ik dat dat nou precies is wat jou zo typeert. Jij liet je niet in een hokje stoppen.
Jij deed wat je wilde, schijt aan de rest.
Zonder dat je dat nou zo besefte, je was een verbinder. Vandaar het ontiegelijk rijke sociale leven dat Syl en jij hadden. Fantastisch dat ik daar ook deel van heb mogen uitmaken. Alles wat wij samen beleefd hebben, koester ik. Onze vakanties, onze verbouwingen, onze gezinnen, onze zomaar-even-langs-kom-momentjes, onze lach- en huilmomentjes maakten aldoor deel uit van mijn leven, van jouw leven, van ons leven.
Ik noemde je op een gegeven moment “mijn dikke vriend” of “mijn bolle vriend”. Niet dat jij dat was hoor. Dat was meer om mijn eigen zwaardere periodes te verhullen. Jij voelde dat feilloos aan en lachte er om. Op z’n Erics. Je zat ook altijd aanstekelijk te lachen als ik weer eens ongeduldig was. Dan stuurde je het beroemde filmpje van Tiny en Lau op met de tekst: “Gelukkig heb jij wel geduld”. En terwijl ik dat berichtje dan opende, zag ik jou alweer met die lach voor me. En ook nu zie ik weer die smakelijke lach voor me.
Het waren o.a. de wintersportvakanties waar ik ook regelmatig aan denk. Je eeuwige geklaag over je schoenen. Je had altijd pijn in je poten en je schenen omdat je kuiten te dik waren. Op het laatst skiede je zelfs met je schoenen los. Maar ook je eeuwige strijd in de sleepliften. Het was net of jij altijd met iemand in de lift stond die er niks van bakte. De werkelijkheid was natuurlijk anders. Tijdens één van de vakanties vond je ook nog een nieuw compliment uit. Baklap. Dat is een compliment aan een vrouw die uren in de keuken heeft gestaan om wat lekkers te maken, in dit geval Syl. Daar ben je nog heel vaak mee gepest. En ook dat onderging je dan met een lach. Een ding was zeker, het leverde achteraf altijd voer voor pret. En dat hadden we veel met elkaar pik. Want zoals gezegd:
Jij deed wat je wilde, schijt aan de rest.
De typetjes die jij hebt gespeeld waren daar ook zo’n mooi voorbeeld van. Jemig de pemig, Mozes kriebel van Koos Koets. De vieze man ofwel de geilneef. Je vond het heerlijk om die typetjes te spelen. Of als vrouwen verkleed naar een andersom-party. Toen Syl en Bar even niet als kortgerokt kerstvrouwtje naar één van de kerstparties wilden hebben wij dat maar gedaan. Het leverde mooie foto’s en geweldige herinneringen. Als Dries Roelvink in z’n strakke gele zwembroekje een act opgevoerd op het strand in Spanje. In een mankini voor het hele gezelschap Borat doen verbleken. Man, wat hebben we gelachen. Was je dan exhibitionistisch? Nee hoor.
Jij deed gewoon wat je wilde, schijt aan de rest.
Eric, jij was geen hoofdstuk in mijn leven, maar een rode draad. Soms een dikke draad, soms wat dunner, maar altijd een draad.
En Rik, ik ga onze avonturen nooit vergeten. Het zou zijn alsof ik m’n eigen leven vergeet. Ik blijf voor altijd van je houden.
Syllie, Kirsten en Demi, Tante Adri, Ome Piet en René ik hou van jullie. Ook dat is voor altijd.