We bewaren hele warme herinneringen aan Corry. We ( Marise en Ben) leerden haar pas echt kennen in Spanje. Wij woonden er al enige tijd. Een heerlijk stel, Cees en Corry. Nooit anders meegemaakt dan vriendelijk, hartelijk, openhartig, complimenteus. Natuurlijk ook wel verdrietig, soms. Maar ook het delen daarvan was fijn. Fijn dat ze zich vrij voelde, fijn om haar aan te horen en een beetje te kunnen troosten en relativeren.
Na de dood van Cees reed Corry vaak met ons mee naar de vergaderingen of naar de velddienstplek. Altijd gezellig. En vaak, als we haar thuis brachten: ‘ik heb nog een lekker stuk appelgebak voor thuis en een halfje vruchtenbrood. Neem mee, gezellig!’
Ze vertelde dat ze vlak na de oorlog al bij ons thuis kwam in Nootdorp. Ik (Ben Bouter) was toen hoogstens vier jaar oud. Ze wist nog dat mijn vader een trapauto had gekocht, een echte, voor op de weg. Waarschijnlijk de enige trapauto voor op de openbare weg in heel Nederland. Is zelfs ooit gefilmd door een Amerikaanse filmmaatschappij.
En van mijn vader weet ik dat hij zijn eerste fiets kocht bij de familie Abelskamp. ‘ Een echte Raleigh, met een torpedo naaf en trommelremmen’. Ik hoor het mijn vader nog vol trots zeggen. Hij legde samen met mijn moeder (en drie kinderen) heel wat afstanden af. Naar de zaal in Voorburg of Den Haag bijvoorbeeld.
In 1953 verhuisden wij naar Rotterdam. De familie de Jong verdween voor ons een beetje uit beeld, tot…Spanje.
Een groot genoeg om ze beter te hebben leren kennen. Schatten, allebei.
Ik zie Marise nog even het haar van Corry kammen voordat ze de auto instapte, ‘want de achterkant kan ik niet goed zien.’ Of samen bij ons thuis in de fotoboeken grasduinen naar de beelden van toen.
Het was een feest om ze beter te leren kennen, zowel Cees als Corry.
Tot ziens lieve mensen, waar en wanneer dan ook. Dat zien we wel. We hebben dan alle tijd!
Ben en Marise Bouter