Het is alweer dik anderhalf jaar geleden dat je deze schokkende, veel te afschuwelijke stap zette.
Het laat me nog steeds niet los. Om de zoveel tijd moet ik toch weer aan je denken.
In mijn hoofd spelen zich dan diverse alternatieve scenario's af van hoe jouw leven ook had kunnen lopen. Wat je ook had kunnen doen in plaats van dit. Want dit was niet nodig. Echt niet, Bert.
Het was niet nodig.
Soms word ik er gewoon kwaad om en denk ik aan wat Nathaniel Fisher zei in Six Feet Under: 'There is a whole universe out there, filled with infinite possebilities. But you choose to keep whining.' Maar daarna komt mijn gedachtestroom weer uit bij het pijnlijke besef dat ik je eigenlijk nooit echt goed heb begrepen. Misschien heb jij jezelf ook nooit echt goed begrepen. Het was voor mij een compleet raadsel hoe zo'n intelligente strateeg als jij zichzelf zo hopeloos kon laten afglijden in doemdenken. Ik zat erbij en keek ernaar en alles wat ik zei of deed om je op positievere gedachten te brengen was tevergeefs...
Had je die zwartgallige chagrijn Balthasar Gracian maar nooit gelezen.
Wij waren drie jaar samen. Daarna was het drie jaar uit en toen ging het toch weer een beetje aan. 'Als het nou toch niet lukt, jij en ik als stel, dan moet je wel in mijn leven blijven, hoor!', drukte je me op het hart. 'Want jij voelt als familie voor mij.' Dat heeft me toen zo diep geraakt. 'Ja Bert', beloofde ik gemeend plechtig, 'dat gaan we absoluut doen, voor altijd contact met elkaar blijven houden'. Helaas liep het toch weer allemaal heel anders. En nu ben je voor altijd onbereikbaar. Voor de hele wereld, voor alle mensen die van je houden en ook voor mij. Zo godvergeten jammer. Je had de wereld nog zo veel te bieden, nog zo veel te geven en te ontvangen en te ontdekken. Nog zo veel te lachen en te bespreken en te observeren en te ondernemen en te leren en op te schrijven. Nog zo veel verbanden tussen dingen die moesten worden afgelezen.
Hoewel ik vond dat je er soms heel vreemde denkbeelden op nahield, heb ik enorm van je genoten en veel van je geleerd. Je schreef me ooit:
“Het essentiële aan intelligentie en iets wat mensen nooit lijken te begrijpen, is dat het zijn bezitter laat beschikken over een, vergeleken met de rest, grotere intuïtie en een zuiverder instinct. Domme mensen koesteren zich graag in de waan dat ze hun gebrek aan slimheid dan toch maar mooi weten te compenseren met ‘gevoelens’ en ‘inzichten’ die de intellectueel moet ontberen. Onzin. Het is juist dat waanidee waardoor domme mensen zo dom zijn. In werkelijkheid beschikken intelligente mensen over oneindig veel meer hulpmiddelen waarmee ze de associatiesprongen kunnen maken die de wereld ‘intuitie’ noemt. Wat betekent intelligentie per saldo anders dan het vermogen verbanden tussen dingen af te lezen?”
Ik hoop met heel mijn hart dat je nu op een fijnere plaats bent, ver weg van het aardse slijk en andere moeizame, alledaagse beslommeringen die daar toch altijd weer verband mee houden. Het zou me niks verbazen als je daadwerkelijk in een witte toga op een wolk zit nu, orerend met groten der aarde die je zijn voorgegaan. Over razend interessante onderwerpen. En alles zonder maliënkolder natuurlijk. Gewoon met losse handen, als de gevoelige lieverd die je altijd was.
Een machteloze groet uit het hierennumaals,
Lucienne