André,
Ik heb je door het biljarten leren kennen als een gedreven persoon. Als je zelf niet aan het biljart stond was er tijd voor een praatje, een biertje en een geintje, maar met een keu in je handen was je even een ander mens. De wil om te winnen kwam in je naar boven. Pure focus. Jou uit je concentratie proberen te halen, een smerige, maar effectieve tactiek in de biljartsport, had op jou een averechts effect. Je ging er alleen maar beter van spelen.
En als het een keer niet ging, werd je alleen maar kwaad op jezelf.
Het is waarschijnlijk dit deel van je karakter, dat maakt dat de volgende herinnering zo’n indruk op me heeft gemaakt.
We waren voor de ‘buitencompetitie’ in Giessen, om het op te nemen tegen de jongens van de Knust. Je stond waanzinnig goed te spelen en reeg de ene na de andere serie caramboles aan je keu. Het was een genot om naar je spel te kijken. Je tegenstander stond te zwalken aan het biljart. Hij had zijn dag niet. Na je vierde of vijfde 10+ serie, terwijl je wegliep om plaats te maken voor de tegenstander, klonk het van de teller:
“Vier! Noteren, vier!”
De rest had niks in de gaten, maar onze blikken kruisten. Beide vol ongeloof. “Vier?”
Je draaide je om, om te protesteren, maar je tegenstander was al begonnen en had bij uitzondering een punt weten te scoren.
“En nog vijf!”
De tegenstander, die nog geen skippy-bal had weten te raken, hoefde nog maar vijf caramboles te scoren om de partij te winnen. Blijkbaar.
Je ogen werden nog groter. De mijne ook. We verlegden onze blik naar het scorebord.
Je stond met 39 - 22 achter. De teller had niet alleen de helft van je punten vergeten te tellen, de schrijver had de meeste van die punten ook nog eens aan de verkeerde persoon toegeschreven.
Er was geen opzet in het spel, want zo zitten die Giessenaren niet in elkaar. Althans niet de ploeg die wij door de jaren heen hebben leren kennen. Zowel teller als schrijver waren in kennelijke staat. Toch ging het me aan het hart. Ik was echt kwaad. Je stond zo goed te spelen.
En wat deed jij? Je wees de tegenstanders er vriendelijk op dat er wat fout was gegaan met het tellen. Je mopperde even toen je als reactie een glazige, niet-begrijpende blik kreeg toegeworpen. Je ontspande, grinnikte even en zei: “Och, als ze morgen maar bijten.”
Zo was je ook. Met al je gedrevenheid, je focus, je winner’s mentaliteit, kon je dit soort dingen gemakkelijk van je af laten glijden. Sterker: je kon er nog om lachen ook.
Ik ga je missen, maat.
Jacqueline, Esther en Stefan: ik wens jullie heel veel sterkte toe met het verwerken van dit verlies. Zonder André is de wereld een goed mens armer.