Beste familie, vrienden en collega’s,
Toen ik Sandra vertelde dat ik vandaag ook graag wat wilde zeggen, heb ik gezegd dat ik graag de brief wilde voorlezen die ik Robbert-Jan in de week voor zijn overlijden heb gestuurd. Van het weekend vroeg ik me af voor wie. Doe ik dat voor hem? Doe ik het voor mezelf? Of doe ik het voor jullie? Ik weet het niet. Feit is, dat Robbert-Jan de inhoud van die brief al kent.
Daarom heb ik me afgevraagd of ik niet beter een anekdote kon vertellen. Eentje die aangeeft wie Robbert-Jan was, iets wat jullie zullen herkennen. Een anekdote zoals deze.
De eerste keer dat Robbert-Jan op reis ging naar Amerika, overkwam hem iets wat velen van jullie heel normaal vinden, maar hij, zeker destijds, niet. Ik denk dat hij op zakenreis was geweest, en dat het een Amerikaanse collega was, maar eigenlijk doet het er niet zoveel toe. In ieder geval had hij iemand ontmoet, en kwam hij deze persoon een dag later weer tegen:
Hi Robbert-Jan, how are you?
Wat aardig, dacht mijn broer. We hebben elkaar pas net ontmoet, en toch vraagt hij al hoe het gaat. Dus hij begon te vertellen hoe het met hem ging. Pas daarna besefte hij dat dit blijkbaar niet de bedoeling was. Men verwachte een ‘I’m fine, how are you?’.
Dat het slechts een beleefdheidsvorm was, wilde er bij Robbert-Jan niet in. Immers, als je vraagt hoe het met iemand gaat, dan wil je toch ook echt weten hoe het gaat? Want zo was mijn broer: een mensenmens met oprechte belangstelling voor iedereen om zich heen. En man ook, die zich kon verwonderen over dingen die anderen vanzelfsprekend vinden, die nadenkt of dingen ook anders kunnen.
Maar voor mij, voor mij was hij vooral mijn grote broer, waar ik op kon bouwen, en waar ik van houd. Mijn grote broer, die samen met Sandra twee fantastische kinderen op de wereld heeft gezet. En dus wil ik toch graag mijn brief aan jullie voorlezen. Daarbij ga ik het waarschijnlijk niet droog houden. Maar dat is niet erg, want hij weet toch al wat erin staat…
Lieve Robbert-Jan,
Na al die jaren komt er dan binnenkort helaas toch een einde aan je dans. Ik zal je ontzettend missen, maar vooral ook met veel liefde terugdenken aan die moedige grote broer, die zich zelfs door de kanker niet klein liet krijgen. Wat een kanjer ben jij, met je positieve kijk, je geloof in de mensheid, de toekomst en het universum, je nuchtere blik, je helpende hand en woorden, en je liefde.
Natuurlijk werd je daarin bijgestaan door Sandra, je schat van een vrouw, door Lara en Bastiaan, papa en mama en nog veel meer mensen. Niet in de laatste plaats ook Sandra’s familie en door Brenda met haar medische kennis. En misschien ook wel door Bryce, die niet alleen voor jou maar ook voor anderen een bron van vreugde, afleiding en trouw is.
Ik ben je dankbaar voor je adviezen en klankbord, trots op alles wat je hebt bereikt en blij met de resultaten van jouw invloeden op de mensen om je heen, mezelf incluis. Als kind zullen we vast wel ruzies hebben gehad, maar ik kan me ze niet herinneren. Wel dat je me hielp, dat mijn grote broer zoveel wist (uilenballen om maar iets geks te noemen), en dat het zo fijn is je beschermd te voelen door je grote broer.
Hoe fijn dat we afgelopen zondag nog met zijn zessen herinneringen konden ophalen samen. En wat hebben we veel mooie herinneringen om te koesteren, van voor, maar ook na de diagnose. Zo denk ik met trots terug aan jouw toespraak op papa’s begrafenis, en met blijdschap aan de wandeling die we met onze gezinnen gemaakt hebben. En vele gezellige bezoeken, diepzinnige gesprekken en nog veel meer. Ik ben zo blij dat we die extra jaren gehad hebben. En verdrietig dat er niet meer zullen komen. Maar jij hebt je strijd gestreden, en zo is het goed. Waarschijnlijk zijn er andere dingen die je moet doen op een ander level, in een ander leven. Weet dat wij van jou, je vrouw en je kinderen houden, en dat we je nooit zullen vergeten.
Robbert-Jan, tot ziens