Herinneringen aan Koen in zijn vroege en wat latere jeugd aan de hand van een paar anekdotes, namens al Koens broers en zussen en zijn en onze moeder.
Ik denk dat u allemaal het beeld van Koen als gemakkelijke prater wel zal herkennen. Dit zat er al heel vroeg in, want ook als klein jongetje was hij al niet op zijn mondje gevallen: zo reed hij een keer op zijn driewieler bij de overburen het terras op, pardoes tegen een tafeltje aan. De buurvrouw zei dat hij dat niet mocht doen, waarop Koen zei “Dat doe ik lekker tóch, poepmevrouw!”
Zomer 1966 kreeg Koen er een zusje bij, dat natuurlijk weleens in de wieg lag te huilen. Koen was ziek en lag in een andere kamer in bed. Volgens de verhalen zei hij eerst “Ach lief zusje, huil maar niet”, tot hij er genoeg van had, toen riep hij “Rotkind, wees nou ’s stil!”
Koen was ook vroeger al een iel mannetje, maar hij liet zich niet door andere kinderen op de kop zitten. Op de vuist gaan was niet Koens stijl, dus toen hij op de lagere school een keer door een grotere jongen werd gepest boog hij zijn hoofd voorover, hield z’n knuistjes er als hoorntjes tegenaan, liep op de betreffende jongen af, en gaf hem zó een flinke stoot recht in zijn buik…. Hij is nooit meer gepest!
Maar hij was zèlf soms óók een pestkop. Zo heeft hij een keer in de woonkamer over banken en stoelen met een snoer met stekker achter mij aangezeten… en omdat ik dacht daar stroom op stond was ik heel bang…
Koens interesse in auto’s zat er al vroeg in, aanvankelijk misschien geïnspireerd door broer Frans. In het voorjaar van 1970 waren pap en mam op een zondagochtend naar de kerk. Frans had de sleutels van de blauwe Renault 4 van mama van het haakje gehaald en de auto van het garagepad de Groeneweg opgereden. De Groeneweg was net opnieuw geasfalteerd. Koen, die nog niet eens boven het stuur uitkwam, en Frans trokken om de beurt met piepende banden op. Dat gaat heel makkelijk op vers asfalt. Ze reden de auto achteruit en daar ging het weer. Totdat mama en papa op de fiets weer thuis kwamen. Toen was het snel gedaan met de pret. Voor straf moesten ze naar hun kamers en kregen ze de rest van de dag huisarrest. Jaren later hoorde Frans van mama, dat zij en papa toch wel erg moesten lachen om deze joy-ride.
Meisjes hadden uiteraard ook Koens belangstelling. Onder hen was een leuk meisje uit onze straat, Carolien. Op een goede dag fietste Koen over de Groeneweg en wilde de Beatrixlaan in. Toen hij de bocht inzette zag hij uit zijn ooghoeken Carolien staan, draaide zich een beetje om om te zwaaien en …. boem!… reed hij achterop een stilstaande auto…
Natuurlijk hebben we veel fijne, leuke en dierbare herinneringen aan Koen. Tijdens familie-/gezinsbijeenkomsten was hij altijd een gezellige gesprekspartner en altijd in voor een grapje.
Ook was hij altijd bereid om te helpen, al dan niet samen met Wilma. Ik herinner me flink wat ziekenhuisopnames en andere gezondheidsproblemen van mij, waarbij hij mij voorzag van toiletspullen en andere benodigdheden tijdens een verblijf daar. En passant ruimden hij en Wilma mijn rommelige appartementje op.
Ook de andere broers en zussen is hij wel te hulp geschoten, bijvoorbeeld met klussen die er gedaan moesten worden.
Wat ik altijd bewonderd heb aan Koen, is dat hij eigen keuzes maakte. Hij deed dingen die hij leuk vond, in plaats van wat er - misschien - van hem verwacht werd. Werken voor een baas vond hij niks, merkte hij na zijn studie bedrijfseconomie. Dus begon hij een koeriersbedrijfje. Toen dat na een paar jaar niet meer liep richtte hij zich op werving en selectie, maar dat maakte hem toch ook niet blij. Dus haalde hij zijn groot rijbewijs en ging aan de slag als vrachtwagenchauffeur. Hij vertelde dat hij sindsdien altijd, zelfs midden in de nacht, fluitend op z’n fiets naar z’n werk ging!
Lieve Koen, jongste broer van ons alle 5 en jongste zoon van mam, het doet ons zo veel verdriet dat wij nu al van jou, pas 60 jaar jong, afscheid moeten nemen. We zullen jouw vrolijkheid en gezelligheid enorm missen, maar je leeft voort in onze harten.