Tips over condoleren of herinneringen delen?
Er is een reactie aan de nabestaanden achtergelaten door:
Lia - Gilze
22 januari 2022
Het was in 2004 toen Maurits en ik Harald mee vroegen op vakantie in Zwitserland. Sinds dat jaar gingen wij met z’n drieën naar Kandergrund, ons vaste vakantieadres.
Later gingen alleen Harald en ik nog, steeds weer nieuwe spoorlijnen afreizen, wandelen in de bergen en boeken kopen in Bern.
Ik zal je missen, en in Kandergrund zul je ook gemist worden
Als ouders en broer vinden we het moeilijk om het hele verhaal van zijn laatste weken te vertellen. Omdat het zo snel is gegaan en er natuurlijk vragen zullen over deze heftige periode zijn hebben we met hulp van een goede vriendin van Harald deze liefdevolle tijdslijn gemaakt.
Kandersteg, seinpaal 19
Begin december werd je ziek, en ziek zijn in deze tijd betekent covid, dus waarschuwde je anderen dat ze zich moesten laten testen, maar zelf deed je geen test. De mythe wil dat je te eigenwijs was, maar dat was niet zo, je was te ziek om je te laten testen, te ziek om van de bank te komen, en toen de huisarts niet langs wilde komen voor een PCR-test wikkelde Maria zich in mondkapjes en moederliefde en kwam naar je toe, de test was negatief, maar je was zo ziek, zo ziek, overgeven en diarree, misschien was dit het norovirus wel, de huisarts stuurde je maar naar het ziekenhuis, waar ze verbaasd waren dat je nog zo goed bij was, je zou veel zieker moeten zijn met deze waarden. Maar het was dus een ontstoken alvleesklier, we hadden informatie en veel van ons moesten even Googlen wat een alvleesklier ook alweer doet.
Er was een bed in het OLVG, waar dagen zich aaneen regen tot weken en je met de Top 2000 op de radio wachtte tot je beter was, wij wachtten ook, we gingen omstebeurten langs, Alwin appte hoe het met je ging, Pepijn en Natascha beloofden een kerstdiner in januari, Oud en nieuw zouden we desnoods in de zomer vieren als je beter was, als je maar beter was. De ziekenkamer was groen, dat werkte troostend, voor ons in elk geval en we stuurden kaartjes en kopjes van onze katten. Wat was je moe, wat was je moe, je saturatie zakte en er was zuurstof voor je en ze stopten je in een scanner en ze brachten bakjes vla, meer dan jij op kon, Marit hoopte dat de protino je smaakte, ziekenhuisdrinken dat goedmoedig aangedragen werd. Wat was je moe, wat was je moe, en wat was er veel vocht dat zich ophoopte in je buik en in je benen. Er was meer dan tachtig kilo van je, en dat was te veel, en je was zo moe, terwijl je het slangetje met de zuurstof waar je zo naar snakte weer onder je baard doorvlocht.
Als kerstcadeau kreeg je een katheder om je beter te onderzoeken, de verpleging was lief voor je, en wij wilden je wat meer geven, we hadden onze liefde en wensen, maar konden we dat concretiseren door katten mee te smokkelen, of met flessen koffielikeur van Arrach? Er zat vocht achter je longen en vaak sliep je slecht, vroeg opstaan is nooit jouw sterkste kan geweest, maar ze doen niets liever in zo’n ziekenhuis. Toen gaven ze je plasmiddel en zei je dat het eindelijk stroomde, een echte Harald-grap, wij klampten ons daaraan vast als aan een strohalm, de humor was weer terug, want zonder humor zou jij niet bestaan.
En langzaam werd het positiever, beter worden is een berg, en jij leek weer te weten waar het pad omhoog was, al groeiden er dorens van injectienaalden waarmee ze het bloed uit de aderen in je armen prikten. Maar goed, de zuurstof kon een tandje lager, katheder mocht eruit en ze voerden je nog een handje plaspillen. De verpleging zei dat je zo aardig was, dat je hun gebruikelijke narigheid aanvaardde, dat je aardig was, iets dat wij natuurlijk wisten, want daarvoor waren wij ouders, broer, vrienden. Maar we vonden, zorgelijk en zorgzaam als we waren dat je meer moest eten, maar het viel zo slecht, een glaasje sap was wel genoeg, maar dat vonden wij natuurlijk niet.
En ze deden zo hun best voor je, niks drie keer doorgesudderd gaarkeukenvoedsel, maar mooie pannetjes puree en luxe toetjes en lekkers met de kerst, onze magen knorden als we aan je bed zaten, het rook zo goed. Dus kreeg je aardappelpuree met kerriesaus, als het eten vloeibaar was lepelde je het weg, de vloeistof die ging in en uit, maar steeds meer uit, meten in centiliters hoefde niet meer, we hadden deciliters nodig, en toen liters, maar toch was je zo moe, zo moe, het beklimmen van de berg dat kostte zoveel energie en af en toe stapte weer mis, dan was er buikpijn, onrust, een slechte nacht.
Het werd 2022, de lucht was grijs, en we spraken af dat we bij onze bezoekjes met je zouden gaan wandelen, misschien de kamer door, misschien wel naar de gang, want we vonden dat goed voor je, en wie weet zou je dan weer wat beter gaan eten. Misschien wilde het ziekenhuis meer onderzoeken, maar toch misschien ook niet, want toen ineens mocht je naar huis, geen medische noodzaak meer, heette het, met deze waarden hoorde je niet in een wit bed, maar thuis, en thuis was Haarlem, bij je ouders, waar Maria en Frits er met al hun liefde voor je waren.
Er was zo weinig informatie uit het ziekenhuis, maar er was praktische zorgzaamheid van Marit, met vakkundig lekkere hapjes om wie niet eten wil te verleiden. Eindelijk was er een stille kamer, was er donker tot je licht wilde, was er uitslapen bij ouders die je lieten wakker worden als je zelf besloot dat het voldoende ochtend was. Er was een warme douche, een hele lange warme douche, waarbij je op een krukje zat en het ziekenhuis van je afspoelde, en daarna waren er scharen voor je lange baard en nagels, al was je buik nog zo gezwollen dat je niet bij je eigen tenen kon, maar daar hielp Maria bij. Je at niet meer dan muizenbeetjes, met een tabletje pijnstilling erbij, waar je veel van had meegekregen, pas na een zelf voltooide belronde bedacht de huisarts een afbouwschema, en je ouders zagen opluchting in je ogen staan, je was bang voor pijn die terug zou komen, maar dat hoefde niet. Je at niet meer dan muizenbeetjes, maar Maria kookte, op donderdagavond was er vega-kipkerrierijst, en Alwin te eten en verzuchtten jullie dat het zo fijn was om met z’n vieren aan tafel te zitten, want je zat aan tafel, ook al kostte je dat zoveel energie, en wat je at, at je met smaak.
We bleven op bezoek komen, nu in Haarlem, en nog steeds in milde doses, maar Pepijn en Natascha zaten eindelijk samen bij je, een homeopathische drukte waar je even van moest bijkomen, maar dat lukte zowaar en die zondagavond zat je tot twaalf uur met je moeder te praten, wat hebben jullie toch veel gepraat die week in Haarlem, het was zo fijn en hoopvol en we hadden nog zoveel meer weken gewild, weken waarin je steeds beter werd.
En toen was het dinsdag, dinsdag de elfde en je werd ziek, de huisartsenpost in Haarlem zag je liever op een Amsterdamse huisartsenpost en toen je lag te schudden van het zuurstofgebrek belde Maria één één twee, ze kon niet anders en het was niet anders, toen je verdween, nadat ze een half uur nodig hadden gehad om je te stabiliseren. Maria volgde met haar eigen auto, in coronatijden is een ambulance slechts voor patiënt en personeel, en in het Spaarne volgde een eigen kamer op de spoedeisende hulp, een covid-test omdat dat standaard is, en heel veel zuurstof, naalden, snelle onderzoeken en Maria die later zou zeggen ‘om zo je kind te zien’.
En zelfs in het IC-bed dat je kreeg klaarde je gezicht op omdat Marit belde, die iets troostends zei, het was zo’n goed gesprek, zo’n gesprek waarvan we allemaal nog dachten het te zullen voeren, al werden de zorgenrimpels van je artsen dieper. Op half zeven woensdagochtend ging opnieuw de telefoon: ‘kom hier, zeg gedag, want wij brengen hem in slaap’, je vond het goed, er zou geen pijn zijn en meer zuurstof en handen hielden je vast en er was een knuffel tussen alle slangen en instrumenten door. De IC-arts was zo lief en geduldig en hij legde uit wat er stuk ging in je, terwijl Maria meeschreef in haar schriftje en die lijst was griezelig lang, propje bij lever, alvleesklier lost op, maag platgedrukt door meer, bloed zuur, te weinig ruimte om te ademen, Maria schreef door en kon pas na anderhalf kantje stoppen toen de lijst op was, maar onze tranen waren nog niet op, die bleven stromen, want hoe kun je verder zo, hoe kun je verder zo.
De ic-arts belde met het LUMC, red onze patiënt, maar de wijze artsen uit Leiden hadden geen antwoorden meer voor je. Je hele leven werd geregeld door machines, en nog waren ze hier zo vriendelijk en liefdevol voor je, ze draaiden lievelingsmuziek die wij uitzochten en ze praten tegen je, alsof je zo weer mee zou doen aan het gesprek, een grap maken. Er volgde meer slecht nieuws, nierdialyse, bloedvergiftiging, trombose in je buik, hoe kon het schriftje van Maria nog voor later zijn, terwijl ze schreef voor later, het was zo moeilijk te geloven, te bevatten.
Het werd donderdag, en Alwin schreef de vriendenapp hoe slecht het ging, emotioneel is hier een understatement, er waren digitale tranen en digitale knuffels en heel veel digitale zorgen. Er was een lang gesprek met de ic-arts, die alles uitlegde, en bij vragen nog een keer en nog een keer, geduldig en begripvol, een kapot lichaam uitgedrukt in een zorgvuldig gelegde puzzel van medische termen, organen, lichaamsdelen en behandelingen, maar steeds minder kansen, steeds minder mogelijkheden. Wat doe je dan als je je zoon, je Broertje ziet? Maar er waren troostende handen op van het huilen schokkende schouders en er waren borden eten omdat er nou eenmaal borden eten moeten zijn, en bij die borden eten waren herinneringen aan je, en mooie verhalen die we nooit zullen vergeten. Vrijdag was het laatste telefoontje: kom snel naar het Spaarne voor nog een keer afscheid nemen, dag zeggen bij een lichaam dat het leven niet meer kan, waar knoppen worden ingedrukt, pompen worden uitgezet en slangen worden weggehaald, waar onze allerlaatste hoop vervliegt.
We missen je zo, Harald, we missen je zo.
Laat nabestaanden weten dat u aan hen denkt
Plaats een reactieDe mooiste herinneringen zijn vaak eenvoudige momenten waar je het eerst aan denkt. Condoleances zijn vaak de woorden die als eerste in je opkomen om verdriet te delen.
Tips nodig voor het schrijven van condoleances of herinneringen?
Niet iedereen die reageert kent zowel de nabestaanden als de persoon die overleden is.
Het gaat om uw betrokkenheid, een reactie plaatsen is dan altijd gepast.
Zo worden meer mensen geïnformeerd en kunnen er tevens meer reacties en herinneringen worden verzameld.