Voor Noëlle, Nikki en Fien
Het was een onvoorstelbaar bericht. Een vreselijk bericht. Voor mij totaal onverwacht. Natuurlijk, ik wist dat Hans ziek was, maar nu zo plotseling van ons heengegaan. Het is niet te begrijpen en te gek voor woorden. Op 12 januari jl. schreef hij in een WhatsApp “Het gaat naar omstandigheden best wel goed met me, ik kan me goed redden en ook genieten. Voor mij voelt het niet als knokken, er komen zat mooie dingen op mijn pad! Zo sta en ga ik er ook in!” En toen ik op Facebook zijn naam tegenkwam heb ik een vriendschapsverzoek gedaan. Op dinsdag 24 januari kreeg ik het bericht “Hans Hakhof heeft je vriendschapsverzoek geaccepteerd”. Een dag later kreeg ik het onvoorstelbare bericht van zijn overlijden. Krankzinnig gewoon.
Het overlijden van een goede kennis, vriend of geliefde stemt je altijd tot nadenken. Het voert mij altijd terug naar de essentiële vragen van het leven. Eén persoon die dat heel goed verwoord heeft is de Groningse volkszanger Ede Staal. In zijn lied “Credo - Mien bestoan”. Hij zong dat lied in de tijd dat hij ernstig ziek was en nog maar kort te leven had. Als ik het liedje in de auto draai dan krijg ik altijd een brok in mijn keel en ook nu terwijl ik aan Hans denk.
Ik ken Hans van het roeien. In de boot was hij een teamplayer, altijd op bakboord. Hij zat vlak voor mij in de boot. Ik herinner me hem als een geboren verteller, maar hij stond in die verhalen zelf nooit centraal. Hij keek om zich heen en genoot van wat hij aan het doen was. Een moppentapper was hij niet, maar een vrolijke grap of mop kon hij wel waarderen. Wat mij opviel tijdens de keren dat Hans en Noëlle bij de wedstrijd aanwezig waren, zij met liefde met elkaar omgingen.
De vraag die ik me stel bij het overlijden van een dierbare of goede vriend is "hoe wil ik hem/haar blijven herinneren? Voor mij betekent dit dat ik mij Hans blijf herinneren als “Een fijne collega in de boot, een verstandige man die evenwichtig in het leven stond”.
Voor de naaste nabestaanden denk ik aan een ander leid van Ede Staal. Het is een gevoelig lied over een ouder echtpaar dat onder aan de dijk woont: “t Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of t wer altied wel weer licht.” Ik vind dit een mooie, troostrijke gedachte.
Ede Staal,
Mijn Bestaan (vertaald vanuit het Gronings)
Ik vraag het de wind maar die verstaat mij niet,
Ik vraag het de zee zij zingt haar eigen lied,
Geef me de nacht dan heb ik onderdak,
Daarom, daarom zing ik.
Ik zie de vogels tegen de avondlucht,
Ik denk mijn leven in een vogelvlucht,
Geef me de nacht dan heb ik onderdak,
Daarom, daarom zing ik.
Ik weet, er is een tijd van komen,
en ook een tijd van gaan,
En alles wat daar tussen ligt,
ja, dat is mijn bestaan.
Voor de één duurt het leven veel te kort,
Voor de ander veel te lang,
De één is blij dat het zover is,
En de ander die is bang
Ik mis hen die niet meer bij me zijn,
Het wordt kouder om me heen,
En in mijn menselijkheid vraag ik me af,
waarom zo jong, zo gauw?
Soms voel ik me gelukkig,
Dan hang ik aan mijn bestaan,
Dan zing ik met de vogels mee,
Dan praat ik tegen de maan.
Dan zijn we met z'n beiden,
Ik zet alle klokken stil,
En ik verneuk mezelf dan weer,
Want ik weet dat dat niet wil.
Het geluk lijkt soms heel dichtbij,
Dan meen ik dat het er is,
En in mijn eigenwijsheid,
Dan grijp ik altijd mis, mis, mis.