HERINNERINGEN AAN ARNOLD
Arnold heb ik eigenlijk alleen tijdens mijn kinderjaren goed gekend.
Maar deze herinneringen vormen je en zijn veelbetekenend voor je verdere leven.
We woonden vlakbij elkaar aan de Westgaag: hij onder aan de weg, ik aan de overkant van het water. Over de wei konden we elkaars huizen zien.
Arnolds moeder en mijn vader waren de oudste dochter en zoon van oma van der Hoeven. Zij had 10 kinderen. In de Tweede Wereldoorlog overleed hun vader, het jongste kind, Nelly was toen net geboren. Oma van der Hoeven heeft veel beslag moeten leggen op haar oudste kinderen, want in je eentje 10 kinderen verzorgen en een tuinderij leiden is niet te doen.
Arnolds vader Martien en mijn vader waren bevriend, samen met Janus Paalvast en zij zijn hun hele leven bevriend gebleven. Arnolds vader trouwde met de zus van mijn vader. Mijn vader trouwde met de zus van Janus Paalvast.
Arnolds ouders waren mijn peetoom en peettante. Ik hoorde dus een beetje bij de familie en was ook vaak op Westgaag 96.
Arnold was wel wat ouder dan ik, hij zat twee klassen hoger op de Aloysiusschool, bij mijn zus Hannie in de klas, die helaas ook alweer 5 jaar geleden overleden is. Maar ondanks het leeftijdsverschil waren wij toch bevriend. Sport speelde daarin een belangrijke rol.
Arnold was groot, sterk en atletisch. Als je tegen hem moest spelen, was je eigenlijk kansloos. Maar, je wilde hem er wel graag bij hebben in je elftal.
Iedere zondag na de kerk gingen we samen met Theo de Kok voetballen, op het veld van de korfbalvereniging in het dorp Maasland. We hebben ook veel gevoetbald op het erf voor ons huis. Daarbij zijn veel ruiten gesneuveld. Daarnaast was er het grasveld bij het ouderlijk huis. De veldjes waren klein en we bedachten eigen spelregels om er een interessant spel van te maken. Voetbal werd er ook gekeken op de TV. Voor 1960 had er nog bijna niemand TV en gingen alle kinderen uit de Westgaag op zaterdagmiddag bij vrouw Poot TV kijken. Daar kwam verandering in toen Arnolds ouders ook TV kregen. Ik herinner me nog goed dat op een doordeweekse dag in de zomer, het was warm en er moesten heel veel tomaten worden geplukt, alle werkzaamheden werden onderbroken om naar de WK-wedstrijd West-Duitsland/Engeland te kijken. De hele woonkamer zat vol en al het andere moest daar gewoon voor wijken.
Regelmatig hielden we fietswedstrijden, van de brug over de Westgaag over de laan tot ons huis. Niet op een racefiets, maar op de oude fiets waarmee we ook naar school gingen. Met ware doodsverachting namen we de bocht, op naar de finish op ons erf. Ook al gaf Arnold ons bij de start tientallen meters voorsprong, hij won altijd. Voor de Plaats werden we alsnog door hem ingehaald.
Na de lagere school ging Arnold eerst naar het seminarie in Noordwijkerhout, de priesteropleiding. Kort daarvoor waren er vanuit de parochie in Maasland excursies naar het net nieuw opgeleverde complex georganiseerd. Ook ik, als oudste zoon, was uitgenodigd. Ik herinner me nog hoe mooi het erbij lag met indrukwekkende sportvelden, tafeltennistafels, ruime slaapkamers. Blijkbaar trok dat sommige kinderen over de streep. Voor veel jongens was het seminarie een kans om te gaan studeren, iets wat rond 1960 in Maasland nog geen gewoonte was.
Arnold hield het met Kerstmis al voor gezien, hij vond het niets daar. Wij blij dat hij weer terug was! Arnold koos ervoor om ook in de tuinbouw zijn brood te gaan verdienen.
Nadat ik ging studeren en Maasland heb verlaten, zagen we elkaar niet meer zo vaak. Eigenlijk was dat alleen op bruiloften en partijen. En de laatste jaren, helaas bij begrafenissen. Op afstand heb ik het wel allemaal gevolgd. Arnold heeft zich als tuinder niet gek laten maken door de Rabo-bank en bewust keuzes gemaakt.
Arnold heeft Bernadette ontmoet en is met haar getrouwd. Alle keren dat ik ze samen ontmoette, dacht ik: wat hebben die het goed en leuk met elkaar en wat houden zij van elkaar.
Bij de begrafenis van oom Eef, in 2024, sprak ik Arnold en zei hij mij dat het niet zo goed met hem ging. Eigenlijk wilde hij het er niet over hebben, want hij wilde niet klagen. Hij vertelde me dat hij uitzaaiingen had van een melanoom. Dat is een kwaadaardige ziekte, waar juist de laatste 10 jaar veel verbetering in de behandeling is gekomen. Helaas heeft Arnold er maar kort van kunnen profiteren. Hij heeft alles gedaan om het tij te kunnen keren, maar toen dat niet meer mogelijk bleek, heeft hij dit heel moedig geaccepteerd. Hij heeft geprobeerd om van de korte tijd die hij nog te leven had, het beste te maken.
De afgelopen vijftig jaar hebben we elkaar niet vaak gesproken, maar bij alle ontmoetingen voelde ik een band die naar onze kindertijd terugging. En nu heb ik een krachtige kameraad verloren. Ik wens Bernadette en haar kinderen veel sterkte met het verwerken van dit verlies.
Mede namens Anna Bertha,
Koos van der Hoeven